-10- den last droegen. Men kwam daardoor vlugger vooruit, terwijl slechts één man per last meer noodig was. Langs de vrij goede wegen, die toen gevolgd werden, kon de afstand, op dezelfde wijze als infanterie marcheerende, in 7^ uur worden afgelegd. Bij aankomst waren de dragers niet over vermoeid. Den 13en en 16en werd de munitie aangevuld tot 137 G. 101 G. K., en 22 K. In verband met den gunstigen politieken toestand werd besloten de verder nog aan te voeren munitie voorloopig te Tapan te laten. Den 7en September keerde de artillerie naar de kust terug. Tot Kota-Liman Saring was de weg zeer goed, bijna overal 2 M. breed en gedeeltelijk verhard. Daar de vrije dragers te Sandaran-Agoeng moesten worden aangeworven, werd onmiddellijk gedragen gemarcheerd, waarbij nu tevens de gelegenheid kon worden benut om voor de zwaarste lasten de sterkste dragers tegen meerdere betaling aan te nemen. In het geheel waren benoodigd 55 dwangarbeiders en 70 vrije dragers. De weg van af Kota Liman Saring tot Tapan was, behalve het gedeelte Paratoek Napal-Loeboek Bergaloeng, door de genie geheel verbeterd, zoodat alle étappeposten zeer gemakkelijk in één dag konden worden bereikt. Den 12en September kwam de sectie te Tapan aan. Den 13en September werd te Tapan rustdag gehouden en be slist, dat het materieel per prauw zou worden vervoerd en dat. het personeel in 2 dagen naar Pasir-Ganting zou marcheeren. Den 16en September waren personeel en materieel te Pasir- Ganting vereenigd. Den 17en September scheepte het personeel zich in en debar- keerde den volgenden morgen in de Emmahaven. Algemeene beschouwingen. Personeel. Geoefendheid van den troepgezondheidstoestand enz. Al het personeel der sectie was genomen van de bergartillerie ter Sumatra's Westkust, geheel vertrouwd met het 7 cM. K.A. geschut.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1908 | | pagina 120