20
emplacement voor het te bouwen bivak uitgekozen op ruimt
100 Meter van den kampongrand verwijderd. De bodem was-
zandachtig en poreus, het terrein met laag struikgewas begroeid,,
het maaiveld vrijwel horizontaal.
Uit een tactisch oogpunt had het emplacement het voordeel,,
dat het door den vijand niet kon worden gedomineerd. In
"Westelijke richting was voorts de gelegenheid tot uitbreiding
van het bivak onbeperkt.
Tegenover deze voordeelen stond het nadeel, dat het uitgekozen
terrein ongeveer 25 Meter boven het meer was gelegen zoodat.
de communicatie met de accessoire gebouwen, die aan of boven,
het meer werden gebouwd, nog al lastig was.
Door den expeditiecommandant werd gelast de ziekenzaal, dn
barak voor officieren en bureaux, een der troepenbarakken, het-
vivresmagazijn, de accessoires en de afsluiting met den meesten.
spoed gereed te maken; den 5den Augustus waren die gebouwen
dan ook voltooid.
Geleidelijk naar de behoefte werd het bivak uitgebreid en het
terrein er om heen tot op 100 Meter geraseerd, voor zoover dit
voor een onbelemmerd uitzicht noodig was.
De eerste twee weken werd gemiddeld gewerkt met 200 a 150
Korintjische koelies en een honderdtal dwangarbeiders, terwijl
in den regel tevens ongeveer 80 fuseliers ter beschikking van.,
den geniechef werden gesteld.
Later werd dit aantal verminderd, omdat de werkzaamheden
aan de communicatielijn alle krachten vereischten en dus niet
voldoende personeel te Sendaran Agoeng kon achtergelaten wor
den, om toezicht over zoo'n groot aantal koelies en dwang
arbeiders te houden.
Als bouwmateriaal werd in hootdzaak bamboe gebruikt. Een
vrij goede bamboesoort, majang genaamd, komt in de geheele
Korintji-vallei voor, terwijl uit het Zuiden ook kleine bamboe-
betong werd aangevoerd, het transport geschiedde over het meer
met vlotten.
Peloepoeh werd niet geleverd, maar moest op het werk worden
vervaardigd.
Met het oog op de koude nachten werden de sessakwanden van.
binnen met matten bekleed.