27
Den 2den Juli nam een klein detachement van 6 man deel
aan eene patrouille, welke ondernomen werd om verbinding te
krijgen met de Djambi-colonne.
Den 18den Juli ging een infanterie-colonne met de beschik
bare genietroepen (19 man) naar Lempoer Semerep met het doel
den volgenden dag de kampong Poelau Tengah aan te vallen.
De genietroepen kregen hierbij de opdracht met de voorste sectie
der aanvalscolonne te marcheeren naar het punt, waar deze in
stelling zou komen en dan een weg te maken, geschikt voor
tandoe-transport naar de opstellingsplaats van den bevelhebber,
alwaar ook de ambulance zich bevond. Te 2 30 v.m. afgemar
cheerd, werd om half acht v.m. de vuurstelling bereikt. Aan
de opdracht kon niet voldaan worden, doord.t het pad zoo be
zwaarlijk bleek, dat dit gedurende den tijd van bet gevecht niet
te verbeteren was.
Te 1|- uur n.m. werd tot den aanval tegen Doesoen Baroe
opgerukt, de genietroepen verdeeld over de 4 sectiën en voorzien
van aksen. De zwaar versterkte benteng werd tot drie malen toe
bestormd en hier en daar de omwandende buitenpaggers gekapt.
Het gelukte niet haar te nemen. Dienzelfden dag keerde de colou-
ne te Ra wang terug; de genietroepen hadden geen verliezen
geleden.
Onder leiding van een drietal geniesoldaten, die bij het detache
ment te Lempoer Semerep waren ingedeeld, werd door dwang
arbeiders en bevolking een weg aangelegd van genoemde kam
pong door het heuvelterrein naar den kloof van de kali Poelau
Tengah.
In verband met de ondervinding, opgedaan bij den eersten aan
val, werden ter voorbereiding van eene hernieuwde bestorming
van Doesoen Bahroe, Poelau Tengah de noodige aanvalsmiddelen
gereed gemaakt.
Bij den eersten aanval was door den Commandant van het
detachement genietroepen de wal om Doesoen Bahroe nauw
keurig opgenomen.
Deze bestond uit een borstwering van groote kaliesteenen
ter hoogte van 2a3 Meter en gemiddeld 0 70 Meter dik. Hierop
was een pagger van bamboe geplant, waarvan de stelen stevig,
in de kaliesteen waren vastgezet.