C. ALGEJIEEX RAPPORT OMTRENT DEN
INTENDANCERIENST.
A. Algemeen overzicht.
De Kapitein-Intendant F. J. A. Molenaar, ter beschikking
gesteld van den Gewestelijken Intendant te Padang, met bestem
ming om als Intendant van de naar Korintji te zenden troepen
macht op te treden, vertrok den 9en Mei naar Pasir Ganting
per Stoomschip van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij,
waarop mede ingescheept waren:
a. het voor Korintji bestemde detachement genietroepen.
b. een adjudant-onderofficier-kwartiermeester bestemd om
als kwartiermeester van den Algemeenen Trein der expeditie
op te treden.
Den 12en Mei 1903 ter reede Pasir Ganting aangekomen, liet
de Intendant de, op last van den Hoofdintendant der Militaire
Administratie toegezonden, in de kampong opgestapelde en van
Padang afkomstige provisien, kookgereedschappen enz. en de
door den kwartiermeester van het garnizoen te Tapan toege
zonden vivres, een en ander voor de ontscheepte troepen bestemd,
door den Kwartiermeester van den Algemeenen Trein overnemen
en belastte dezen onderofficier met de administratie en de ver
pleging van dien troep.
Na afloop van die werkzaamheden scheepte hij zich denzelfden
dag weder in naar Padang. Aldaar aangekomen moest met
den nog beschikbaren tijd gewoekerd worden, om eenigszins
op de hoogte te komen van hetgeen, ten opzichte van de ver
pleging der bedoelde troepenmacht, reeds was verricht. Het
vertrek toch van de expeditionnaire macht, welke echelonsgewijze
moest scheep gaan, zou vóór ultimo Mei plaats hebben.
De voornaamste voorbereidende maatregelen, met de verpleging
in verband staande, welke bereids getroffen waren, bleken de
volgende te zijn: