üo
zou dus een jas van katoen of dril, na vochtig te zijn gewor
den, aldaar een ongewenschte dracht geweest zijn.
Het schoeisel, zoowel dat uit Europa afkomstig als dat van
Roussel, bleek in den regel tegen den marsch over het
gebergte beslist niet bestand te zijn. „Elke marsch langs de
communicatielijn kost ons een paar schoenen", werd spoedig
een gangbaar, en, helaas, waar gezegde. De zeildoeksche schoe
nen van Atjemodel, waaronder te verstaan de 16 18 c.M.
hooge schoenen van zeildoek met veters, contrefort buitenop
en versterkingen van leder aan den buitenonderkant van den
voorschoen, welke schoenen door vele officieren en onderoffi
cieren werden gedragen, waren duurzamer en practisch, vooral
op meergenoemden marsch, waar men dagelijks meermalen
rivieren moest doorwaden en 4 dagen bijna doorloopend over
en door een modderigen grond en over natte rots- en rol-
steenen moest loopen. Wanneer toch deze schoenen van vocht
verzadigd geraken, worden ze niet zooals de lederen schoenen
hinderlijk zwaar. Ook geven ze reeds na korten tijd den drager
wanneer deze op een drogen plek of in de zon staat, de aangename
warmte aan den voet terug, welke bij het dragen van natte
lederen schoenen zoo zeer wordt gemist 1).
De sokken waren al te spoedig versleten. Reeds bij aankomst
in Korintji hadden de meeste manschappen geen enkel bruik
baar paar sokken meer.
Een overtrek voor den helmhoed van impenneabele stof zou
naar vermeend wordt tengevolge van mindere slijtage ook
nu tot belangrijke bezuiniging van den hoed hebben geleid 2).
E. Uitrusting.
a. Veldkookgereedscliap.
Het veldkookgereedschap heeft,—ook wat aangaat het daarin
bereiden van spijzen voldaan Van de koks wordt echter
oplettendheid geeischt om aanbranden der spijzen te voorkomen,
1) De genomm proeven met zeildoeksche rijgschoenen hebben g'eleid tot de in voer.ng
van dergelijk schoeisel bij het leger.
D. v. O.
2) Een overtrek zou den helmhoed zwaarder maken en wordt daarom ni-t wenschelijk
geacht
D. v. O.