62 6 Meter moesten hebben—tot groot nut kunnen strekken. Daar deze persennings eerst in het begin van Juli 1) ontvangen werden, heeft men er niet het nut van getrokken, dat er van te verkrijgen ware geweest. De pentjalangs konden daar het zeilvaartuigen zijn alléén bij gunstigen wind door de riviermonding uit- en binnen ge bracht worden en dan nog slechts bij vloed Het vervoer met deze vaartuigen was dus niet verzekerd. Ze hadden echter het vooideel, dat het nat worden der lading was buitengesloten, daar de laadruimte geheel door luiken kon worden afgesloten. De djongkongs waren bemand met 6 roeiers (op den voorsteven) en 1 roerganger, de pentjalangs met een afwisselend aantal prauw voerders. In den aanvang der expeditie kon voor het transport van materialen en andere goederen, zieken enz. langs de Tapanrivier van Pasir Ganting-Tapan slechts gebruik worden gemaakt van sampans van de bevolking. Over dit traject deed men gemid deld 4 dagen. Eerst den 20en Juni werden te Pasir Ganting aangebracht een stoombarkas en een prauw, welke het eerst genoemde vaartuig door het breken der schroefas, het tweede doordat het lek was bij de ontvangst - resp. eerst den 4en Juli en den 25en Juni konden worden in dienst gesteld. Om zooveel mogelijk het toen reeds zeer verminderd vervoer van goe deren enz. geheel met gouvernements transportmiddelen te doen plaats vinden, werd op 5 Juli nog een sampan aangekocht voor den prijs van 200, De stoombarkas was bemand met personeel van de Gouver nements Marine bestaande uit: 1 serang 1 djoeroemoedi, 1 mandoer stoker 1 stoker en 1 matroos. Aan dit personeel werd bij Gouvernements besluit van 23 Juni 1903, No. 12, gedurende den tijd, dat zij diensten presteerden 1) Deze persennings van buitengewoon groote afmetingen moesten op bestelling woriien aangemaakt. D v.O.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1908 | | pagina 172