147
b. aanhouding bij het detachement.
c. gevangenneming en opzending naar Rawang.
Bij aanhouding of gevangenneming van hoofden moet een
wakil met het gezag worden beiast.
11e. Zooveel mogelijk moet in overleg met de goedgezinde hoof
den te werk worden gegaan. Bij tochten in de mendapo's steeds
de hoofden of een van hen medenemen.
12e. Na de verstrijking van den gegeven termijn voor de in
levering der geweren wordt ieder met geweer of blanke wapen
bewapend Korintiër neergelegd.
Dit den hoofden ten spoedigste bekend te maken, met opdracht
zorg te dragen, dat binnen 24 uren alle bewoners der mendapo
hiermede in kennis zijn gesteld. Den hoofden kan worden toe
gestaan één blank wapen bij zich te hebbeneen vergunnings
bewijs wordt hen hiervoor afgegeven, met opdracht, dat zij dit
steeds bij zich moeten hebben. Overtreding hiervan wordt ge
straft met f 10 (goloks en grasmessen, waarmede op de sawah's
gewerkt wordt, worden niet als wapen beschouwd). Van het
opleggen der hier bedoelde boete wordt onmiddellijk kennis gege
ven aan den Chef van den Staf met opgave van den datum van
oplegging; van het niet binnenkomen der boete binnen 8 dagen
zal den betrokken detachementscommandant kennis worden ge
geven.
13e. Alle boeten moeten binnen 8 dagen na den dag van op
legging te Rawang betaald zijn. Bij niet voldoening van de
opgelegde boeten binnen den bepaalden termijn wordt beslag ge
legd op de eigendommen (ook karbouwen) van hen of van de
kampongs, waaraan de boete is opgelegdde betrokken hoofden
worden in gijzeling naar Rawang opgezonden.
14e. Vrouwen en kinderen, benevens de vaste in de kam
pongs thuis behoorende mannen, moeten in de kampongs nacht
verblijf houden, de vaste ladangbewoners worden geregistreerd
en van een vergunningsbewijs voorzien, hetgeen zij steeds bij
zich moeten hebben. Na afloop van deze registratie worden de
in de ladangs zonder vergunningsbewijs aangetroffen mannen ge
vangen genomenvrouwen en kinderen naar de kampongs ge
zonden.
15e. Voor de beslechting van onderlinge geschillen in zake