30
zij slagen, zij de eischen ten opzichte van het
beenstelsel lager zou hebben te stellen.
De hoofdreden van de moeilijkheden, die de
Commissie heeft ondervonden om het luttel
aantal van 300 bijeen te brengen, is haars in
ziens gelegen in de omstandigheid, dat Aus
tralië op dit oogenblik althans tamelijk
arm is aan goede rijpaarden, waartoe verschil
lende oorzaken hebben meegewerkt:
a. In de eerste plaatshebben wij niet kunnen be
speuren, dat er van het fokken van een goed
legerpaard bijzonder werk wordt gemaakt.
Wel zijn er enkelen, die zich daarop met
succes toeleggen, maar over het algemeen
doet men meer moeite tot het verkrijgen van
zware trek en racepaarden. Zijn de eerste
noodzakelijk voor den landbouw en voor de
slepersdiensten in de verschillende groote ste
den, de laatste kan men niet ontberen voor
de verschillende races, die jaarlijks, zelfs in
de provincie steden, worden gehouden. (Te
Melbourne bijv. heeft men 3 X per week races
en zijn rijk en arm daarbij geïnteresseerd).
Nu zou dit aan den paardenstapel niet zoo
veel kwaad doen, wanneer maar steeds goed
race-materiaal voor het scheppen van een
goede progenituur werd aangewend, maar dit
is niet het geval en wordt er meerendeels ge
fokt met een slag hengsten met onvoldoend
ontwikkeld beenstelsel, (lange dunne schenkel
en onderarm, smalle pijpen en kogelgewrich
ten, lange kooten) en vele fouten in den bouw
en de onderlinge afmetingen der verschillen
de lichaamsdeelen.
Te bedenkelijker wordt dit feit, waar, zoo
als hier, ook de merries veel te wenschen
over laten, voor het meerendeel platte, koud
bloedige dieren, met al de fouten en gebreken