18
Door vuur op korten afstand tegeneen borstwering van harden
vasten grond werd gevonden, dat de St. (brisant( granaat bij
een trefsnelheid van 270 M ongeveer 0. 5 M. indringt en bij
een trefsnelheid van 420 M. ongeveer 1 M.
De springwerking na het indringen is echter gering; enkele
decimeters grond zijn voldoende om de scherven onschadelijk
te maken.
Bij vuur op grooteren afstand tegen een borstwering van de
zelfde grondsoort en van 2.5 M. bovenbreedte werd bevonden,
dat de St. (brisant) granaat zich beter leent voor het z.g.
geulschieten dan de ringgranaat. De St. (brisant) granaat
is bij het veldkanon tot 1500 M. en bij het bergkanon tot hoog
stens 1000 M. daarvoor te gebruiken; gewoonlijk zal een 25
tal projectielen daarvoor voldoende zijn. Op grooteren afstand
worden de spreidingen te groot.
Ook bij het vuren met het kanon van 7 c.M. L/14 op een
loopgraaf op 1800 M. bleek de brisantgranaat betere uitwerking
te geven, zoowel tegen de borstwering als tegen de daarachter
geplaatste schijven. Intusschen werden beide in uitwerking
overtroffen door de granaatkartets.
Bij het vuur tegen muren (baksteen van inferieure kwaliteit
en riviersteenen) bleek, dat de werking van de buis zoo snel
plaats grijpt, dat het projectiel reeds is gesprongen vóór het
voldoende is ingedrongen; zelfs bij een muurdikte van 0.30 M.
sprong bij groote eindsnelheid geen enkel projectiel daarachter.
Wel bleek, dat niettemin de St. (brisant) granaat tegen muren
groote uitwerking heeft; deze zal echter geheel afhankelijk zijn
van de samenstelling en van de kwaliteit van het metselwerk.
Ook omtrent het terugkomen der scherven van de brisantgra
naat werden gegevens verkregen. Daarbij bleek, dat, op korten
afstand vurende, de snelheid in het springpunt nog zoo groot
is, dat van terugkomen der scherven geen sprake is; wel is
daarop kans als op grooten afstand, dus onder een grooteren
invalshoek en bij kleine eindsnelheid, gevuurd wordt. Bij vuren
met het veldkanon op 8000 M. werd b.v. waargenomen, dat
scherven tot op 250 M. zijwaarts en 50 M. achterwaarts van
het springpunt terug kwamen en bij gunstigen vorm voldoende
kracht hadden om nog 6 a 8 c.M. in harden grond te dringen.