6
door enkele officieren. Er werd in colonne met tweeën gemar
cheerd op afstanden van 4 passen.
Te Oenarang, 27 K. M. van Salatiga, werd een kwartier ge
rust en gelegenheid gegeven tot drenken. De verdere marsch
had onder een bewolkte lucht plaats, waarachter de maan zich
schuil hield en even vóór Tjandi, waar een groote rust zou wor
den gehouden, vielen de eerste druppels. Te Tjandi, 43.5 K.M.
van Salatiga gelegen, werd afgezadeld en afgestangd, gedrenkt en
tevens wat gras en gaba gevoederd. Om 3 uur 's nachts werd
weder opgebrokende weg naar Kendal was zwaar begrind
de maan was ondergegaan, zoodat niet vlug gemarcheerd kon
worden en eerst tegen 7 uur in den morgen van den 6en Mei
Kendal werd bereikt. Bij aankomst was voor alles gezorgd, be
halve voor ligstroo, dat in betrekkelijk korten tijd was gesne
den. De paarden werden aan een rug- en beenmassage onder
worpen en vielen daarna gretig op hun voeder aan. Om 11
uur werden de paarden gewasschen, terwijl het 's middags op
het gewone uur staltijd was.
Waar padi instede van gaba gevoederd werd, ontvingen de
paarden 9 K.G. per paard en per dag.
6/7 Mei [tweede marschdag].
KenclalPekalongan; 69 K.M.
Iets over twaalven in den nacht van 6 op 7 Mei verliet de
patrouille Kendal, hare richting naar het Westen vervolgende.
De maan scheen helder, zoodat de eerste 22 K.M. in een goed
tempo konden worden afgelegddaarna voerde de weg, zeer
geaccidenteerd en zwaar begrind, door een groot djatibosch,
waar het maanlicht niet kon doordringen. Een en ander was
oorzaak, dat er veel naast de paarden in stap moest worden
geloopen. Te Soebah, 27 K.M. vóór Pekalongan, werd ruim
1 uur gerust, afgezadeld, gevoederd en gedrenkt en tegen 11 uur
v.m van den 7en Mei Pekalongan bereikt.
De behandeling der paarden was evenals die te Kendal. Veel
last hadden de dieren van de muskieten, waarvan het daar
wemelt. Goed licht in den stal deed de plaag eenigszins ver
minderen, terwijl de lange staarten, waarvan alle patrouille-
paarden gelukkig voorzien waren, hunne diensten goed verrichten.