7
7/8 Mei [derde marschdag],
PekalonganLosari; 105 K.M.
Met volle maan werd 's nachts om half één afgemarcheerd.
De paarden toonden zich erg dorstig en om de 15 K.M. werd
telkens een kwartier gerust. Van Babadan, waar gedurende 3/4
uur was afgezadeld, tot Tegal, dat om 10 uur in den morgen
van den 8en Mei werd bereikt, loopt de weg langs het zeestrand,
waar een tropische hitte heerscht. Na een half uur rust om
de paarden te doen drinken, zette de patrouille haren maisch
voort en kwam om 1 uur te Brebes aan. Wij hadden toen
76.5 K.M. afgelegd en in verband met de warme middaguren
werd hier in de schaduw afgezadeld en afgestangd en aan de
paarden gras en gaba verstrekt. Met frisschen moed zat de
patrouille om half zes in den namiddag weer in het zadel,
hoewel de hitte nog ondragelijk was. In een kalm tempo
kwamen wij te 10 uur 's avonds in Losari aan, waai de pa-
trouile één rustdag zou houden.
De paarden waren hij aankomst in goede conditie en lagen
weldraheerlijk op de paillasse te slapen. Van de manschap
pen waren de inlanders een weinig vermoeid, doordat ei 19
K.M. met de paarden aan de hand was geloopen.
Om het troepje, dat bivakkeerde langs den grooten weg, volle
rust te gunnen, werden ten opzichte van voorbijgangers de
noodige maatregelen getroffen.
De rustdag op 9 Mei verstreek onder de gewone werkzaam
heden alleen werden de paarden 's morgens na den staltijd een
half uur afgestapt om stijfheid te voorkomen.
9/10 Mei (vierde marschdag). Losari-Tomo-, 84 K.M.
Tegen het vallen van den avond zette de patrouille zich wêer
in beweging in de richting van Cheribon. De weg liet evenals
den vorigen marschdag niets te wenschen over en om tien uui
kwamen wij na 31.5 KM. afgelegd te hebben te Cheribon aan,
dat na een groote voederrust 's nachts om half drie weer verlaten
werd. De weg liet toe, dat er behoorlijk tempo's konden ge
reden worden en met twee kleine rusten, ieder van een halfuui
waren we om 12 uur 's morgens te Tomo, dat een 800 voet
hoog ligt. Onderweg waren 14 K.M. te voet afgelegd met het