9
marcheeren bij nacht zou zonder ongelukken niet zijn afgeloopen
Om 6 uur n.m. bereikten we te voet Tji-Salak, waar men
ons meedeelde, dat i K.M, verder bij den Hoofdtuinopzichter
der Theecultuurmaatschappij te Kossomalang onze tenten
waren opgeslagen. Tegen kwart voor zeven stonden onze
paarden op paillasse en waren we allen door de inspannende
voetsport wat stijf en vermoeid, zoodat een rust van 13 uur bij
onzen weiwillenden gastheer ons allen zeker goed te stade kwam.
12 Mei [zesde marschdag].
Kossomalang Poerwakarta; 4S K M.
Twee paarden vereischten van achteren dringend een nieuw
beslag; de ijzerwaren in vijf marschdagen aan de buitentakken
totaal versleten. Het beslaan, dat ik zelf verrichtte, kostte nog
al oponthoud, zoodat eerst tegen 8 uurv.m. de tocht kon wor
den voortgezet. De smidsgereedschappen, die we steeds te
paard hadden meegenomen, achtte ik na eene nauwkeurige in
spectie over het beslag niet meer noodig en liet ze door mijn
paardenjongen, die te voet volgde, dragen. Al zeer spoedig zou
ik de gevolgen van deze onnadenkendheid moeten ondervinden.
Van Kossomalang tot Segala-Herang is de helling van den
weg zoo gering, dat afwisselend stap en draf werd gereden.
Voorbij de laatste plaats waren we verplicht af te stijgen; de
weg daalt hier sterk tot 7 K M. benoorden Poerwakarta. Een
der paarden kreeg 15 KM voor onze pleisterplaats een los
voorijzer, dat uit gebrek aan gereedschappen, die mijn bediende
ons nadroeg, met de hand moest verwijderd worden. Het ge
volg was, dat de onbeslagen hoef, die veel onderweg geleden
had, mij te Poerwakarta dubbel werk bezorgde. De patrouille
kwam hier tegen half drie n m aan en rustte tot den volgen
den morgen kwart vóór zeven uit. De paarden waren vermoeid
en wij niet minder; dezen dag waren 18 K M. te voet afgelegd.
13 Mei [zevende marschdag].
Poerwakarta Krawang42 K.M.
De afmarsch had kwart voor zeven plaats; de weg was zoo
goed als vlak, zoodat afwisselend tempo kon worden gereden. Te
Dawoean werd uur gerust, afgezadeld en gedronkende paar-