lo
den hadden veel last van de warmte en toonden groote ver
moeidheid, wat mij deed besluiten zeer kalm door te rijden.
Vijftien kilometer vóór Krawang kreupelde een der patrouille-
paarden zonder dat hiervan de oorzaak ontdekt kon worden.
Den volgenden dag werd dit paard per trein van Krawang naar
Batavia vervoerd en constateerde de militaire paardenarts zooi
kneuzing. Om kwart vóór één stond de patrouille te Krawang
op stal, terwijl het hinkende paard, dat achter aan kwam, eerst
om half drie n.m. aan de hand van zijn ruiter arriveerde.
Na een rust van 15 uur brak de achtste en laatste dag van
onzen patrouillerit aan.
14 Mei. [Achtste en laatste marschdag].
Krawang Batavia; 70 K.H.
Niettegenstaande de muskietenplaag hadden de paarden goed
gerust en vertoonden zich den volgenden morgen in opgewek
ter conditie. Om 5 uur v.m. afgemarcheerd met de paarden
aan de hand, was het mijn doel met het aanbreken van den dag
de Tji Taroem te bereiken. Een persoonlijke verkenning, door
mij den vorigen middag verricht, deed mij besluiten geen gebruik
te maken van de loopbrug, maar de patrouille met de pont te
doen overzetten, wat in één overzet kon geschieden. De afstand
van Krawang tot de rivier was slechts 6 K.M., zoodat we om
6 uur ons inscheepten en een kwartier later aan den overkant
te paard stegen.
In een flink tempo kon tot Eekasi, 36 K.M. van Krawang,
doorgereden worden, dat om half elf bereikt werd. Een militair
wielrijder uit Weltevreden was mij hier tegemoet gereden om
ons vermoedelijk uur van aankomst op de hoofdplaats te kun
nen berichten. Het bleek mij toen, dat een telegram, door mij
te Krawang op Zondag 13 Mei aangeboden en waarin het uur
van aankomst der patrouille was vermeld, eerst den volgenden
morgen om 9 uur v.m. was verzonden.
Te Bekasi werd afgezadeld, gevoederd en gedronken en tegen
half twee in den namiddag zaten wij weer te paard. Na 8 K.M.
rijden werd op een dubbelpost gestooten van het 3e Eskadron,
dat in onze richting eene velddienstoefening hield. Aan het
hoofd van het verzamelde Eskadron zette de patrouille haren
marsch voort en ontmoette even vóór Meester Corneelis den