12
hitte van overdag ontweken wordt, hoewel in cle laaglanden slechts
de uren in den nanacht eenige verademing schenken. Hier
tegenover staan vele nadeelen. Vereischt het afwisselend stap
en draf rijden bekend terrein met eenige verlichting door
maneschijn, zoo is dit onuitvoerbaar over onbekende wegen
met een bewolkte lucht of zonder maanlicht. Storten van
paarden, vooral in geaccidenteerd terrein en eventueele onge
lukken door beletsels op den weg, waaronder bruggen in slech
ten toestand een groote rol spelen, zullen noodwendig het
gevolg ervan zijn.
Bovendien genieten de paarden hun noodzakelijke rusturen,
over dag, in eene vreemde omgeving en gekweld door warmte, in
onvoldoende mate en bekomen ze niet van hunne vermoeidheid.
Overigens is het een bekend feit, dat het de voorkeur ver
dient bij nachtmarschen in den nanacht af te marcheeren,
ten einde vóór het heetste gedeelte van den dag het bivak te
kunnen betrekken. De paarden kunnen dan de uren van den
vóórnacht benutten om zich op de paillasse uit te strekken.
Hellingen.
Bij zeer flauwe hellingen in den weg, ook al zijn ze van
langen duur, wordt te paard gebleven, evenals bij korte steilere
hellingen. Zoodra evenwel de krachtinspanning van eenigen
langen duur zal zijn, wordt afgezeten en met de paarden aan
de hand gemarcheerd, evenals bij zeer golvend terrein, waar
het aanhoudend berg op- en bergafwaarts gaat.
Het afdraven van flauwe hellingen mits in een kort tempo
verdient de voorkeur boven het opdraven, waarbij te veel van
den adem der paarden gevergd wordt.
Verzorging der paarden.
Men stelle de paarden gedurende het marcheeren in de ge
legenheid om bij stroomend water telkens een frissche teug
over de stang te nemen. Het volop laten drinken hij eene
rustpauze geschiedt na eene lange stapreprise.
Hoewel de Australieër op het punt van ligging niet kieskeu
rig is, is paillasse ten allen tijde aan te bevelen, omdat de
paarden onmiddellijk stallen als zij stroo onder zich voelen, en
bij het liggen meer rust zullen genieten.