6 voor hare verkenningen vereischte groote frontuitbreiding aan te nemen. Wij vermeenen dan ook in beginsel te mogen aannemen dat, overal waar het terrein het gebruik van artillerie toelaat, de indeeling van dit wapen bij beveiligende of verkennende af- deelingen nuttig zal zijn. In het onderhavige geval, waarbij de opdracht van het deta chement medebrengt dat een eventueel naar het Z. oprukkenden vijand zoo spoedig mogelijk tot staan moet worden gebracht, is een sectie artillerie aan de voorhoede toegevoegd. 5. Afstand tusschen voorhoede en hoofdmacht. Hetzelfde verrassend vermogen waarvan bij de voorhoedeartil lerie sprake was, moet ook aan 's vijands vuurmonden toege kend worden. Om de hoofdmacht daartegen te beveiligen, zal het doen onderhouden van een grooteren afstand tot de voor hoede, dan tot dusver gebruik was, aanbeveling verdienen in die gevallen, waarin: geringe sterkte van de voorhoede, afwe zigheid van sterke cavalerie vóór 't front, gesteldheid van het terrein enz. overvallingen met artillerievuur mogelijk maken. c. Plaats der artillerie in de hoofdmacht. Zal verrassend afgegeven artillerievuur op de infanterie der hoofdmacht reeds zeer nadeelige gevolgen kunnen hebben, zoo veel te meer geldt dit voor de artillerie, aangezien dit wapen niet evenals de infanterie, door onmiddellijk den weg te ver laten, zich te verspreiden, enz., de uitwerking van 's vijands vuur kan verminderen. Bij kleine detachementen zal het daarom meermalen aanbeveling verdienen de artillerie niet achter het voorste, maar bijv. achter het 2de bataljon der hoofdmacht te doen marcheeren. Ook om te vermijden dat, terwille van het gedekt innemen der stelling, somtijds op den weg keert gemaakt zou moeten worden, is eene indeeling meer achterwaarts dik wijls gewenscht. Na deze beschouwingen tot het detachement terugkeerende, zien wij dit te 730, marcheeren op den straatweg van A naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1908 | | pagina 328