21
der munitiën tegen geioeer- en granaatkartetsvuur en de werking
van in de munitiebergplaatsen ontbrandende patronen of sprin
gende projectielen.
Daartoe werd met geweren en met granaatkartetsen geschoten
op munitiën en van eenige patronen, besloten in een ijzeren
kist, een lading ontstoken of een projectiel tot springen gebracht.
Uit de verkregen resultaten werden de volgende conclusiën
getrokken
le. Munitie, die door geweer- of granaatkartetsvuur wordt
getroffen, wordt onbruikbaar.
2e. Vuur uit moderne geweren is op korte afstanden in
staat de lading der patronen tot ontsteking te brengengranaat
kartetsvuur en vuur uit verouderde Beaumontgeweren doet
dit niet.
3e. De projectielen worden door geweer- of granaatkartetsvuur
niet tot ontploffing gebracht, tenzij de buis wordt getroffen.
4e. Een binnen de munitiekist springende St. (brisant) granaat
brengt de ladingen der patronen tot ontsteking en slaat de
kist uiteen, is in staat alleen door de springwerking andere
projectielen in de kist te verbrijzelen en onder gunstige om
standigheden tot ontploffing te brengen.
5e. Een binnen de munitiekist springende granaatkartets kan
de lading der patronen tot ontsteking brengen en zal vermoedelijk
de kist uiteenslaan.
6e. Een binnen de munitiekist tot ontsteking gebrachte
patroon kan onder gunstige omstandigheden b. v. gesloten
kist, geheel gevuld met munitie) de kist uiteenslaan en eenige
munitie onbruikbaar maken.
O. Rijproeven met het veldmaterieel.
(7 c.M. L/28 Y. S. en 7 c.M. L/28 K. T.).
Zij zijn gehouden in de omstreken van Willem I, Banjoe Biroe
en Salatigawaar ruimschoots gelegenheid bestaat het materieel
in alle te velde voorkomende terreinen, op duurzaamheid, doel
matigheid, beweegbaarheid, manoeuvreervaardigheid, stabiliteit
en handelbaarheid te beproeven.
Er werd gereden op hoofd- en secundaire wegen met hellingen