21 - moeten formeeren. Het verkrijgen van voldoende uitwerking tegen een op dergelijke wijze naderende infanterie zou aan de artillerie een aanzienlijke hoeveelheid munitie kosten. In het onderhavige geval marcheert het bataljon in de vol gende formatie: lste linie: 2 compagnieën, elke Cie. heeft één sectie ver spreid over 100 M.op 400 M. daarachter de overige sectiën in flankcolonne, geéchelonneerd met 30 M. tusschenruimte. 2de linie: 1 compagnie in flankcolonne met sectiën, 400 M. achter de lste linie. Wanneer de gesloten sectiën der lste linie over den hoogte- kam ten Z. van de Duinen komen, ontvangen zij vuur van indirect richtende artillerie; er worden verliezen geleden; enkele sectiën nemen den looppas aan en bereiken eene dekking, andere houden halt en dekken zich. De vijandelijke artillerie vuurt met tusschenpoozen en op verschillende afstanden. Tus- schen het vuren door wordt terrein gewonnen door secties- gewijze vooruit te gaan. Wanneer de tirailleurlinie op pl. m. 1200 M. van den voet van de hoogte gekomen is, krijgt zij geweervuur uit het terrein ten N. van het Konijnenbosch. Om 1015 komen bij den Alg. B. de volgende berichten in Van den C. van „De boschrand ten N van de Tol is zwak bezet, vermoedelijk alleen door patrouilles. Het terrein ten N. van den straatweg is zeer drassig en moeilijk begaanbaar." Van de cavalerie De W. rand van het Konijnenbosch is bezet door infanterie, die op sommige plaatsen loopgraven aangelegd heeft; de Z. rand alleen door patrouilles. Om 930 is stilstaande, gesloten infanterie waargenomen op de 0. helling van de Heiclorper hoogte. Op de straatwegen ten 0. van Heidorp zijn geen troe penbewegingen waargenomen. De algemeene toestand, zooals die zich aan den Alg. B. voordoet, is dus als volgt: 1 ±i. 1.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1908 | | pagina 343