29
Aangezien deze in het door de linker sectie te observeeren
rayon liggen, bestaat de meeste kans dat deze sectie het eerst
en het nauwkeurigst heeft kunnen richten. De B. C. geeft
daarom aan de linker sectie de opdracht: het vuur op de
artillerie bij j. te openen.
De S. Ct. schiet met één stuk in. De waarneming der schoten
is zeer moeilijk, aangezien van de vijandelijke stukken alleen
de vlam van het schot te zien is.
Het verloop van het vuur is als volgt:
1. 1800 S.
2. 2000
3. 1900
4. id.
Daar de waarneming der enkele schoten moeilijk is, en
spoedige storing van het vijandelijk vuur gewenscht, gaat de
S. Ct. over tot lagenvuur.
5. Lagenvuur 1900 S.
6. 1850
7. 1800
8. 1950 -f
9. 1825
10. 1925
Tusschen de grenzen 1825, waarop twee min-schoten, en
1950 waarop twee plus-schoten verkregen werden schijnt het
terrein de waarneming te verhinderen. De afstanden waarop
uitwerking verwacht kan worden zijn dus: 1850, 1875, 1900
en 1925 M. Daar de zijdelingsche richting bij het lagenvuur
nauwkeurig geregeld is en het snel verkrijgen van uitwerking
op den voorgrond staat, doet de de S. C. op elk der genoemde
afstanden 3 schoten met G-. in snelvuur afgeven.
Totaal worden verschoten: 16 G. K. T. en 24 G.
Het vuur heeft geduurd van 11.30 tot 11.40.
De uitwerking is zeer gering. Tengevolge van de aanwezig
heid van twee heuvelruggen achter elkaar, is de waarneming
der schoten meermalen foutief geweest, het grootste gedeelte
der schoten is gevallen.
Dat de blauwe artillerie op een gegeven oogenblik zweeg