24
30° en bij 7 c.M. L/28 EL T. met en zonder schild 40°.
Punt. II. Draaiboekbuigingshoek en asvrijheid. Breedte van
de wegentoaarop gewend kan worden.
Draaiboek.
Door den grooten afstand, waarop het draaipunt achter de
vooras gelegen is, en de geringe breedte van den achterwagen
(stuk of caisson), op de plaats, waar bij het wenden het rad dit
gedeelte van het vierradig voertuig aanraakt, is het mogelijk
geweest den draaihoek zeer groot te maken, niettegenstaande
de betrekkelijk geringe spoorbreedte en de tamelijk groote mid
dellijn van het rad.
Bedraagt bij 7 c.M. L. A. de draaihoek bij het stuk en bij
den gekoppelden voorwagen respectievelijk slechts 571/2° en 65°,
zoo is deze
bij 7 c.M. L/28 V. S. 75°,
bij 7 c.M. L/28 K. T. 80i/2o
en bij den caisson 77°
Deze draaihoeken voldoen aan de hoogste eischen, die men
bij dit materieel in verband de met geringe spoorbreedte (1.25 M.)
stellen mag.
Niettegenstaande de groote lengte van het kanon buiten de
raden, was men in staat zonder af te leggen door kampongs met
elkander loodrecht snijdende smalle wegen te rijden welke, we
gen bovendien aan weerszijden paggers hadden omdat de groote
draaihoek het mogelijk maakte het voorstel in de nieuwe strekking
te brengen, zonder het achterstel onmiddellijk te doen volgen.
De buigingshoek of disselboomvrijheid is bij het V. S. en K. T.
materieel en den caisson in opwaartsche richting ongeveer de
zelfde en gemiddeld ruim 30o boven den horizontalen stand.
Deze buigingshoek is gelijk aan die bij het 7 c.M. L. A. ma
terieel en is onder alle omstandigheden voldoende.
De buigingshoek of disselboomvrijheid in neerwaartsche rich
ting bedraagt:
bij 7 c.M. L/28 V. S. 17°,
bij 7 c.M. L/28 K. T. 10 tot 11°
en bij den caisson 17°.