26
Punt III. Voorwichtigheid van clen disselboom.
Bij nieuwe affuithaken en oogbouten bleek zelfs in zeer on
gelijk terrein de disselboom steeds even rustig te blijven, niet
tegenstaande de geringe voorwichtigheid 2 K.G.) in den nor
malen disselboomstand (IJ a 2°).
Dit wordt verkregen door de constructie van affuithaak en
oog, waardoor, bij het brengen van den disselboom boven den
normalen stand, klemming tusschen haak en oog intreedt en de
druk van den staart van de affuit dan op het vóór de as van
den voorwagen gelegen draaipunt van den affuithaak werkt,
waardoor de disselboom naar beneden getrokken, de voor
wichtigheid grooter en tevens de bewegelijkheid van den
disselboom in opwaartsche richting sterk beperkt wordt.
Uit de omstandigheid, dat de regeling van de voorwichtigheid
berust op wrijving en klemming van twee metaaldeelen tegen
elkander, volgt, dat slijting en vormverandering van de wrijf-
vlakte die goede regeling noodwendig verstoren moet, en dat,
wanneer de wrijving of klemming minder spoedig intreedt, de
druk van den staart van de affuit vóór de as ook later begint
te werken en dus de disselboom, als gevolg van dien, in staat
is een meer opwaartschen stand in te nemen.
Punt IV. Handelbaarheid van het afgelegde stuk.
De druk van den staart in de hand is van zeer veel invloed
op de handelbaarheid van het afgelegde stuk en tot zekere grens
en bij niet al te zware hellingen van meer invloed dan het ge
wicht.
De druk in de hand bedraagt bij
7 c.M. L.A75 K.G.
7 c.M. L/28 Y.S53
7 c.M. L/28 K.T. met schild75
7 c.M. L/28 K.T. zonder schild79
caissonachterwagen 7 c.M. L/2841
De proeven om het met handen verwerken der verschillende
stukken te kunnen vergelijken zijn in onderstaanden staat op
genomen, doch zij hebben maar betrekkelijk weinig waarde,
omdat bij het kanonterugloopmaterieel de handvatten van den