30
van 1 K.M. was doorgegaan, bleek de stand van den dissel
boom 9J° te zijn geworden. Haak en oog waren niet merk
baar verbogen, doch de haak was op het cilindervormig gedeel
te eenige tienden milimeters afgesleten.
Nadat met het K. T. materieel slechts 151 K.M. gereden was,
waarvan 50 K.M. op het exercitieterrein, en met het V. S. ma
terieel 100 K.M., was de normale disselboomstand, die -|- 2°
bedroeg, respectievelijk ongeveer -|- 7° en -f- 9° geworden.
Gedurende de geheele rijproef heeft men steeds, door ver
schillende combinatiën van affuithaken en oogen, getracht
den normalen stand van den disselboom zoo weinig mogelijk
van den oorspronkelijken normalen van 2° te doen afwijken,
hetgeen door de ongelijkmatige afslijting wel eens tijdelijk ver
rassend gunstige resultaten heeft gegeven. Maar zooals vanzelf
spreekt, geven de ongelijke wrijfvlakten weder aanleiding tot
meerdere en vluggere slijting.
De Y. klossen van de radrem bij de caissons en bij het K.T.
materieel voldeden zeer goed; de Ht. klossen bijhetV.S. ma
terieel daarentegen slecht.
Aan de inrichting voor het geven van de zijdelingsche en
hoogterichting kwam nooit eenige beschadiging voor.
De stang van het voetstuk van den opzet is bij de K.T. zonder
schild een weinig naar buiten gebogen.
Bij het K.T. materieel moet het voetstuk voor de vizierkorrel
afneembaar zijnzooals de inrichting thans is, is zij het meest
kwetsbare gedeelte.
Toen de affuit met voorwagen zeer geleidelijk zijwaarts van
een dijk afgleed en daarna omkantelde, was het voetstuk zoo
danig ontzet, dat de lengte van de rich tas, instede van 1000
m.M., 962 m.M. geworden was, terwijl de stang van dat voet
stuk 6 m.M. naar buiten was uitgebogen.
De schilden liggen niet vast, wat vooral gedurende het dra
ven hinderlijk is.
De munitie heeft gedurende de rijproeven uitwendig niet ge
leden. De Mg. hulzen, en ook de opstaande randen daarvan
vertoonen geene butsen, deuken of bramen.