45 is, dat een gering verlies aan manschappen van te grooten in vloed zou zijn. Daar de bereden korporaals bij de stukken aangewezen zullen moeten worden voor het geleiden van de caissons gedurende den marsch en het wegleiden der voorwagens van stukken en cais sons na het in batterij komen, zullen deze niet onder bovenbe doelde 16 manschappen begrepen mogen zijn Deze eisch omtrent het aantal bedieningsmanschappen kan zeker niet overdreven genoemd worden, daar alsdan per stuk en per caisson 4 man zullen ingedeeld worden, een aantal dat zeker als een minimum moet worden beschouwd, omdat deze gedurende den marsch per voertuig benoodigd zijn. Bij het bovenstaande is aangenomen, dat, evenals dit in Franhijk het geval is, een stuk met caisson één geheel zullen vormen, en dat het regel zal zijn, dat de caissonachterwagen naast het stuk wordt opgesteld. Dit wordt noodig geoordeeld, om in de stelling over eene voldoende hoeveelheid munitie te kunnen beschikken, zoodat aanvulling van achteren in mindere mate noodig zal zijn. II Rijproeven met een vierradig voertuiggebracht op een gewicht van 1700 K.G. en bespannen met 6 paarden {verzwaarde? c.M. L/28 K. T. met schild). Met verzwaarde en niet verzwaarde voertuigen (twee 7 cM. L/28 Y.S. en 1 caisson van 7 cM. L/28) werd een marsch gemaakt langs hoofdwegen met hellingen tot een maximum van 6° en een afstand van 40 K.M. in 8 uur afgelegd, waarbij op den heenmarsch 15, op den terugmarsch 17 min. gerust werd, terwijl een groote rust van 40 min. gehouden werd. De bespanning van de verzwaarde K.T. bestond uit mid delmatige paarden. Bij thuiskomst verkeerden deze paarden, met uitzondering van een zeer middelmatig paard, dat na 5|- uur geloopen te hebben vervangen werd, in zeer goeden toe stand er was zeer zeker geen meerdere vermoeienis dan bij de andere paarden te constateeren. Bij een marsch van 27 K.M. in 6 uur, waarbij de verzwaar de K.T. zonder schilden (100 K.G. dus minder) moest uitruk-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1908 | | pagina 57