48 Bij een marsch langs secundaire wegen, waarbij de weg steeds steeg en wel over een afstand van 5 K.M. 400 M., waren de paarden van de twee verzwaarde voertuigen (1 stuk en 1 cais son) niet meer vermoeid dan die van de K.T. zonder schild, Y.S. en 7.5 c.M. L.A. Bij een tamelijk zwaren marsch van 23 K. M. langs hoofd- en secundaire wegen waren de paarden van de verzwaarde voer tuigen niet meer vermoeid dan de paarden van de K. T. zonder schild, Y. S. en 7 c.M. L. A. Ten slotte werd nog een zeer zwaren marsch gemaakt van 30 K. M. in uur, waarbij hoofdzakelijk langs secundaire wegen, die dikwijls niet veel meer dan spoorbreedte hadden, gemar cheerd werd, en waarin hellingen voorkwamen tot een maximum van 10°. Daarna werd gedekt achter den kam van een hoogte in batterij gekomen, waarbij eerst 200 M. door bouwland en daarna 70 M. over harden grasgrond met eenige terrassen van 0.40 M. en een helling van 5° gereden werd. Nadat de stukken met handen in stelling gebracht waren, werd een 2e artilleriestelling ingenomen, waarbij de paarden door zwaar bouwland met hellingen van 8° tot 10° en terrassen van 0.50 M. de stukken achter den kam van eene andere hoogte in batterij brachten. De paarden van de verzwaarde voertuigen waren niet meer vermoeid dan die van de stukken van 7 c.M. L. A. en de K. T- zonder schild. Gevolgtrekkingen. Zooals te voren reeds werd aangegeven, is dus gebleken, dat het geheele voertuig bij eene bespanning van 8 paarden 1500 K. G-. gewicht niet te boven mag gaan, wil men den waarborg hebben, dat de beweegbaarheid daarvan behouden blijft bij paar den die door het te velde zijn in minder goeden toestand ver- keeren, bij het laten invallen van gerequireerde paarden en bij het intreden van verliezen. In het eerste gedeelte werd aangegeven, dat bij een totaal gewicht van 1372 K. G. (K. T. met schild) gedurende de proeven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1908 | | pagina 60