58
ruglast (de slede) en twee zijlasten (de wiegkast en de remcy-
linder met spiraalveeren) verdeeldde zijlasten rusten in daarvoor
bestemde dragers.
Deze wijze van vervoer van de wieg kwam der commissie
al dadelijk zóó «hoogst onpractisch voor, dat naar hare mee
ning de vraag, of het mogelijk zou zijn om de wieg in haar
geheel te vervoeren, dan wel de door Krupp aangegeven wijze
de eenige bestaanbare was, voor een groot gedeelte het al of
niet bruikbaar zijn van het K.T. materieel zou beheerschen.
Daarom besloot de commissie van den aanvang af niets onbe
proefd te laten, om zoo mogelijk tot het vervoer van de wieg
in haar geheel te geraken.
Behalve toch dat de veer aan beschadiging blootstaat, is dit ook
het geval met de glijvlakten van wiegkast en slede, vooral van de
wiegkast, daar deze met hare glijvlakte op de draagstukken rust.
Maar behalve aan beschadiging staan deze deelen voortdurend
aan vervuiling bloot, waarbij nog niet eens gedacht behoeft te
worden aan het stooten van dieren in sawahterrein. Vóór het
ineenzetten zou men vrij wel als regel de glijvlakten moeten
reinigen, ook al omdat ze met de handen aangevat worden.
Verder is als een zeer groot nadeel te noemen, dat de wieg bij
het opladen uit elkaar genomen moet worden en bij het afladen
weder in elkaar gezet; dit geeft natuurlijk veel oponthoud,
vooral als er eenige hapering komt door vervuiling of verbuiging.
Bij beproeving bleek de mogelijkheid, om de wieg in haar ge
heel als ruglast te vervoeren.
Het kanonterugloopstuk was evenals het veerspoorstuk weer
voorzien van marsch- en schietaspannen. Hiertoe is de as uit-
neembaar gemaakt.
In gelijke of vermeerderde mate gelden de bezwaren, die bij
het veerspoormaterieel genoemd werden tegen het vervoer in de
marschaspannen, n. 1.
I. Te hooge ligging van het kanon en daarmede van het
zwaartepunt, waardoor het voertuig weinig stabiel is en het
kanon bij het omslaan aan beschadiging is blootgesteld.
II. Tijdverlies bij het in stelling komen door verplaatsing
van de as uit de marsch- in de schietaspannen.