79
2e. dat de granaatkartets, getempeerd op de streep voorbij
het nulpunt, in den regel op 25 M. vóór den vuurmond springt
en dat bij kleinere tempeeringen kans bestaat op springers in
de ziel.
Se. dat geen verschil bestaat in de ontsteking der springla
dingen van de verschillende projectielen.
4e. de groote uitwerking van de brisantgranaat bij klein in
terval, doch de geringe uitwerking van dit projectiel bij inter
vallen, waarbij de granaatkartets nog voldoende trefkans waar
borgt.
Daar nu gebleken was, dat de granaatkartets bij kleine tem
peeringen regelmatig werkt en den dienst van kartets kan doen,
werden geen verdere proeven genomen om na te gaan of dit ook
het geval zou zijn als zij kort vóór den vuurmond tegen den
grond werd geschoten. Op grond van de ondervinding bij het
snelvuur veld- en berggeschut kan a priori worden aangenomen,
dat de uitkomsten dan minder goed zullen zijn.
Voorts werd uit de bovenstaande vuren het besluit getrokken,
dat, voor gebruik als kartets en in het algemeen voor het vuren
tegen ongedekte doelen, de granaatkartets met kop- en kamer
lading de voorkeur verdient boven de beide andere soorten.
Voor een juiste beoordeeling der drie soorten granaatkartetsen
moet nog vermeld worden, dat bij het springen de stalen bus
van de granaatkartets met kop- en kamerlading in haar geheel
blijft, terwijl die van de andere granaatkartetsen wordt ver
brijzeld.
De uitwerking van de granaatkartets tegen gedekte en onge
dekte doelen kan worden opgemaakt uit de hiervoren opgeno
men schietuitkomsten.
Bovendien werden nog 2 vuren afgegeven met granaatkartets
met kop- en kamerlading op een aaneengesloten houten schijf,
breed 28 en hoog 2 M., opgesteld op 3000 M. en op 2000 M.
Daarbij werd gevonden:
le. vuur14 granaatkartetsen met 392 treffers, dus gemid
deld 28 per schot;
2e. vuur9 granaatkartetsen met 358 treffers, dus gemiddeld
40 per schot.
Over den stand van de as van den verspreidingskegel ten