EEN OFFICIERSPATROUILLE VAN SALATIGA
NAAR WELTEVREDEN.
Mei 1906.)
Begin Maart 1906 werd mij door den Chef van het Wapen
der Cavalerie, den Kolonel Jhr. L. D. C. de Lannoy opgedragen
om in de maand Mei met 1 Europeesch Wachtmeester, 1 Eu-
ropeesch Cavalerist lst0 klasse, 1 Inlandsch Korporaal en 1
Inlandsch Cavalerist lste klasse, gezeten op Australische paarden,
eene patrouille te rijden van Salatiga naar Weltevreden. De
keuze der paarden, die zoo mogelijk eenig bloed moesten be
zitten, evenals het marschtempo en de marschsnelheid waren
aan mij overgelaten. Evenwel had de Chef van het Wapen
der Cavalerie mij kort te voren mondeling medegedeeld, dat
acht dagen voor deze excursie voldoende waren en voelde ik
mij genoodzaakt zoo mogelijk mij hieraan te houden.
Om een geleidelijk overzicht van het te behandelen onderwerp
te verkrijgen, dien ik de stof in tweeën te splitsen n. 1.
le. De voorbereiding tot den marsch;
2U. De marsch zelf,
welke punten ik hieronder zal bespreken.
1. De voorbereiding tot den marsch.
Alvorens tot eene training der patrouille over te gaan, dient
de patrouillecommandant manschappen en paarden, die door
hunne eigenschappen in aanmerking komen voor de krachts
vordering, die van hen zal geëischt worden, te kiezen. Mijn
keuze onder de paarden van anderhalf veld-eskadron, dat Aus-
tialisch paai den materiaal heeft met weinig of geen tempe-
rernent, was uit den aard der zaak niet gemakkelijk. Door
verschillende informaties evenwel gelukte het mij een zestal
paarden uit te zoeken, die door volhardingsvermogen, kracht,
eetlust en toestand der hoeven voor de patrouille in aanmer
king kwamen.
Bijl. l.