103
De Chefarts bleef bij het resteerend gedeelte der Geneeskun
dige Sectie van hulpwapens en trein achter de Artillerie, ten
einde de van de voorhoede en het voorste deel der hoofdmacht
afkomstige zieken en gewonden op te vangen en te verzorgen.
De geen tandoes medevoerende dwangarbeiders zouden worden
gebruikt om de kettinggangers met gevulde tandoes, van voren
komende, zoo dikwijls zulks noodig mocht zijn, af telossen; 15
dwangarbeiders voor 16 tandoes is te weinig daar ieder mensch,
het gewicht der tandoes niet medegerekend, gemiddeld een drie
mansvracht is.
Den Chefs der Geneeskundige Sectiën van de voorhoede was
vóór den tocht de opdracht gegeven hunne niet marschvaardige
zieken en gewonden met ta ndoe en 2 dragers naar achteren te
dirigeeren, opdat de voortroep door die gevulde tandoes geene ver
traging zoude ondervinden.
Ook de marschvaardige zieken en gewonden zouden zoo noodig
naar achter worden gezonden. Later wanneer er met een trein
mocht worden uitgerukt, zouden alle zieken met twee dragers
per tandoe aan den Chef van de Geneeskundige Sectie van
hulpwapens en trein worden overgegeven.
Ontzaggelijk groot waren de moeilijkheden, die het terrein op
leverde. Allerwege modder en bako-bako.
Slechts uiterst langzaam vorderde de troep, terwijl de inval
lende duisternis den opmarsch nog meer vertraagde. Stortre
gens maakten den toestand nog ellendiger. De troepen snak
ten naar rust.
De noodrations werden in den vooravond, voor zoover zij nog
niet onderweg waren opgegeten, koud genuttigd, daar geene
vuren konden worden aangemaakt.
Aan het verstrekken van noodrations zijn naar de meening
van den Chefarts groote nadeelen verbonden, wanneer de man
schappen er een onoordeelkundig gebruik van maken. Het
gebeurde herhaaldelijk, dat een hoeveelheid voor 2 of 3 dagen
den eersten dag reeds was verbruikt.
Daar den volgenden morgen van een verder doordringen werd
afgezien, gaf de Bevelhebber last naar het landingspunt terug
te keeren.
Van het houden van een ziekenrapport was dien morgen geen