169
atappen opgericht. Bamboe was niet te krijgen, zoodat de ba
rakken van hout gemaakt moesten worden.
De missigit werd tot hospitaal ingericht en gedeeltelijk tot
vivresmagazijn. Later werd het bivak ingericht voor eene ge
mengde compagnie en voor langer verblijf. De gebouwen, type
kleine troepenbarak en voor sommigen groote troepenbarak,
hadden een kasso-geraamte en werden ingedekt met atappen-
8 November was dit bivak nagenoeg voltooid. Het oude bivak
werd afgebroken en verder gearbeid aan de verbetering van
enkele wegen.
Yan de sectie, die den 7den October 1905 naar Makasser was
vertrokken en daarna had deelgenomen aan de tochten in het
Goaschewerd de helft den 16den November overgebracht naar
Pare-Pcire met opdracht de ruïnes van de aldaar afgebrande
steenen gebouwen middels springgelatine op te ruimen, een
vivresmagazijn te bouwen en enkele wegen aan te leggen.
De te Makasser gebleven halve sectie werd te werk gesteld
aan den bouw van paardenstallen voor den trein.
Den 5den December begaf zich de detachementscommandant
naar Bonto Parang en Kalobangwaarheen reeds een detachement
ter sterkte van een halve sectie was opgerukt. Een deel van
de halve sectie sterk 1 Inlandsch korporaal, 4 Europeesche en
6 Inlandsche minderen werd naar Kalobang gedirigeerd voor het
maken van een vlot. Den lOden waren deze menschen te
Bonto Parang terug.
14 December werd begonnen met het slaan van een telefoon
lijn van Bonto Parang naar Pakattohet maken van een reeppont
over de Beerangrivier en het traceeren van een weg over het
Bonglangi-gebergte.
25 December keerde het detachement naar Makasser terug om
een groote troepenbarak lang 32 M. op te richten en verder
eenige stallen voor den trein. De barak werd gemaakt van
hout, ingedekt met pannen en was bestemd voor vischbakkerij.
De halve sectie te Bonto Parang werd belast met den bouw
van een bivak en een brug over een arm van de Beerangrivier.
Bamboe was plaatselijk verkrijgbaar, atappen werden van Ma
kasser aangevoerd.