Ï76 tegenstand te ontmoeten opgerukt naar kampong Boerdoe-, 30 Januari werd opgerukt naar Djaladja. Bij de voorhoede werd ingedeeld een detachement genietroepen ter sterkte van 1 officier en 6 geniesoldaten, benevens 2 dwang arbeiders met springgelatine. De rest van de genietroepen volg de bij de hoofdmacht. De geniesoldaten waren zooveel mogelijk voorzien van aksen en pikhouweelen, terwijl vier schoppen en patjols werden me degenomen. ieder man had 3 handmijnen bij zich. Op 200 M. voor de benting Djaladja gekomen kree'g een peloton Infanterie, waarbij het geheele detachement genietroe pen was ingedeeld, opdracht de rivier over te trekken. Na eenig vuur kwam de colonne voor eene versperring be staande uit een tweetal verhakkingen, waartusschen een rij randjoe s met wolfskuilen, benevens een bamboedoeripagger van 1.5 M. hoogte tusschen aangepunte bamboes. In deze versperring werd een weg gekapt van 1 1,5 M. breedte. De borstwering bestond uit een 1,5 M. hoogen aarden wal, vooizien van schietgaten en randjoes. Op den wal was een 2 M. hooge bamboedoeripagger tusschen aangepunte bamboes. Door middel van overklimming en kappen kwam de colonne binnen het bastion, dat van de eigenlijke benting was geschei den door een wal waarin een poortje. Bij het binnendringen werden enkele handmijnen geworpen. Na afloop van het gevecht bleken van de genietroepen licht ver wond te zijn door randjoes 4 Europeesche en 1 inlandsch mindere. De aangetroffen lillas werden verzameld en een twaalftal door dynamiet vernield. Den volgenden dag werd de benting geslecht, geweren, mu nitie en 2 kanonnen vernield. 7. Excursie tegen Bonto Batoe. De troepenmacht, die tegen Bonto Batoe zou oprukken, werd verdeeld in 3 colonnes, terwijl bij elke colonne een detachement genietroepen werd ingedeeld. Die detachementen waren respectie velijk sterk: 1 Europeesch sergeant, 3 Europeesche en 5 Inlandsche genie soldaten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 190