177
4 Europeesche en 4 Inlandsche geniesoldaten;
1 Europeesch korporaal, 1 Inlandsch korporaal, 3 Europeesche
en 4 Inlandsche geniesoldaten.
De genietroepen voerden een zestiental stormladders lang 5,5
M. mede.
Den 15den Mei rukte om 1 u. n.m. eene colonne ter sterkte
van eene compagnie uit om de kampong Bonto Batoe te bezetten
en een schijnaanval te doen.
De beide andere colonnes rukten om 2 u. 30 min n.m. uit
naar den top van den Botisang, welke om 6 u. n.m. werd
bereikt. In den nacht van 15 op 16 Mei werd eene verrassing
beproefd en den volgenden morgen de aanval ondernomen.
Om 9 u. v.m. waren twee colonnes binnen de rotsvesting
gedrongen, welke uit verschillende afdeelingenbestond, gescheiden
door steile hellingen en rotswanden.
De genietroepen maakten met veel succes gebruik van hand-
mijnen. Ook na afloop van het gevecht werd van springgelatine
gebruik gemaakt bij het doorzoeken van de holen Den volgenden
dag werd een begin gemaakt met het sloopen van borstweringen
in de rotsvesting. Den 18den was men hiermede gereed.
Door de genietroepen werden de volgende verliezen geleden
geneuveld: 1 Inlandsch geniesoldaat;
gewond: 1 Europeesch en 1 Inlandsch geniesoldaat.
d. Verbetering en aanleg van gemeenschapswegen.
Door de genietroepen werden verschillende wegen verbeterd
en nieuwe wegen getraceerd.
In overleg met den controleur van Takalar werden de volgende
wegen getraceerd:
Een 6 M. breede weg ter verbinding van den karreweg Djangaja-
Panclang2 met den karreweg Takalar-Paleko.
Een weg van Galesong over Limboeng naar den karreweg
Takalar-Paleko.
Een weg van Pandangi door het bosch van Plompoica naar
Pakatto en van Galesong tot B.-Maero.
De aanleg dier wegen geschiedde door de bevolking.
Verschillende bruggen werden door de genietroepen geslagen.
Nabij Patiro (na de landing aldaar) een brug, waarvan de
Bijl. 1908. 12