vonden. Door strooien werd een strook van de kampong van
200 M. breedte en 800 M. diepte onder vuur genomen; na 30
patronen verschoten te hebben, werd het vuur gestaakt en her
nam de sectie hare plaats in de colonne.
De colonne keerde tegen 2 u n.m. in het bivak terug.
16 September, a. Snelvuurbatterij.
Een colonne bestaande uit het 18e en 20e bataljon Infanterie,
waarbij de snelvuurbatterij was ingedeeld, rukte ten 7 uur
uit met het doel het kampongcomplex Pandjer Lantang be-
djoek Sesetan te doorzoeken.
Aanvankelijk volgde de colonne den weg van Pabean Sanoer
naar Tandjoeng Boengkak. De diepe waterleidingen in dezen
weg leverden, voornamelijk voor de draagpaarden, zeer moeie-
lijke terreinhindernissen op; door pionierarbeid van de pionier-
afdeeling (4 geniesoldaten en het kreedek) en van de van
pioniergereedschappen voorziene bedieningsmanschappen, ge
lukte het echter die hindernissen zoo vlug te overschrijden,
dat de Infanterie slechts een enkele maal een kort oponthoud
ondervond.
Kort vóór den driesprong (Tandjoeng Boengkak Renong) kreeg
de batterij opdracht, in de sawah N. van den weg Pabean
Sanoer Tandjoeng Boengkak in stelling te komen, ten einde
gewapenden, die zich in de sawah Z. van Kg. Kesiman vertoonden,
zoonoodig door vuur te verdrijven. Daar dit volk in de kampong
terugtrok, werd het vuur niet geopend en hernam de batterij
op last van den bevelhebber, haar plaats achter de voorste
■compagnie van de hoofdmacht.
Nadat bovenbedoelden driesprong bereikt was, werd de batterij
ingedeeld bij het 18e bataljon, dat in opdracht kreeg in breed
front op te rukken naar kg. Pandjer en deze van O. naar W.
te doortrekken.
Door zeer zwaar terrein, doorsneden door diepe waterleidingen
■en deels over natte sawahs, waarin de paarden tot den buik weg
zakten, werd in W. richting naar de kampong opgerukt.
Op ongeveer 100 M. O. van de kampong was het terrein zoo
modderig, dat het noodzakelijk was een frontverandering uit
te voeren, waardoor de N.-rand van Pandjer werd bereikt.
O