26 jon een afdeeling van 1 mandoer en 14 dwangarbeiders. Bij die der gecombineerde troepen 2 afdeelingen nl.: 1 afdeeling van 1 mandoer en 14 dwangarbeiders en 1 afdeeling van 1 mandoer en 30 dwangarbeiders. Bij het veldhospitaal 1 afdeeling van 1 mandoer en 25 dwangarbeiders. Bovendien waren bij den algemeenen trein nog ingedeeld 282 dwangarbeiders, die bestemd waren om als reserve op te ti eden, de draagkrachten voor de reservemunitie te leveren, voor de archieven, enz. Het toezicht en het beheer over den trein werd uitgeoefend door den kapitein der artillerie C. Führi (bereden), aan wien waren toegevoegd de le luitenant der artillerie J. Groenhof (bereden) en de onderluitenant der infanterie de Booij algemeen stamboek No. 33827. Het toezicht voerend personeel bestond uit: Van de Infanterie. 3 Eur. sergeanten, waaronder één dienstdoend sergeant majoor. 4 Eur. korporaals, waaronder één dienstdoend fourier. 3 Inl. sergeanten. 14 Inl.' fuseliers. Van de Artillerie. 2 Eur. sergeanten (bereden) 3 Eur. korporaals. 2 Inl. sergeanten. 10 Inl. stukrijders. De bewapening van het treinpersoneel bestond uit een maré- chaussée-sabel compleet, terwijl als extra kleeding werd ver strekt een blauw katoenen jas met knoopen en bijbehooren- de distinctieve teekenen, een bamboehoed en bovendien aan de onberedenen een blauw katoenen pantalon. II. Dwangarbeiders. De dwangarbeiders, die aan de expeditie zouden deelnemen, werden te Batavia en Soerabaia bijeengebracht en op verzoek

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 232