11
le. De inlandsche wachtmeester Darmo No. 21070 (dienzelf-
den dag overleden).
2e. De Eur. cav. 2 klasse Götte No. 56367.
Een offieierspaard en vier troepenpaarden sneuvelden, terwijl
drie troepenpaarden werden gewond.
De gewonden moesten door manschappen worden gedragen naai
den dokter die inmiddels d oor een signaal was geroepen, de zadels
der gesneuvelde paarden werden door den trein medegenomen.
Nadat het gevecht bij Goenoeng Sari was afgeloopen en de
vijand in het bedekte terrein was verdwenen, werd aan de in
fanterie opdracht gegeven om in een breed front te marcheeren
over B. Tanga Djipang, Malangeere naar Bisei, alwaar de heilige
graven van Gowa2 sterk bezet zouden zijn.
De cavalerie kreeg opdracht om de linkerflank der infanterie
te dekken.
Voor- en zijwaarts van de voorste linie der infanterie rukten
beide pelotons op, eerst in N. O. daarna in O. en Z. richting
en werden tegenover Bisei en Kalangka door vuur van den vij
and ontvangen.
Nadat den bevelhebber van de uitgebreidheid van 's vijands
stelling op diens rechterflank was bericht en na voorbereidend
artillerievuur, rukte de infanterie voorwaarts en volgde de ca
valerie achter den linker-vleugel ten einde tegen flankaanvalleu
te waken.
De vijand trok door het bedekte terrein, hoofdzakelijk in Z. O.
richting, af.
De colonne keerde hierop naar Djongaja terug, terwijl de cavalerie
te 5 u. n.m. te Makasser terugkeerde ten einde den Gouverneur
bericht te zenden en regeeringstelegrammen over te brengen.
21 October. Berichten waren binnengekomen, dat de vorst
van Gowa met gevolg zich zouden ophouden te P. Songkolo
en dat de heuvels van Bokohoera en Bonglangi zwaar versterkt
en bezet zouden zijn.
Te 8.30 u. v.m. rukte de troepenmacht van Djongaja uit met
de twee pelotons cavalerie verkennend en beveiligend vooruit.
Gemarcheerd werd over Pandang-pandang, P. Beeroe, B. Roembia
naar Patiro. Zonder iets van den vijand te hebben bespeurd
(de bevolking stak in de meeste kampongs witte vlaggen uit)