39 - Den loden October werd begonnen met den lijnaanleg tusschen den Pasar en Gianjar (24 K.M.). Met twee ploegen werd gewerkt en draad van 3.2 mM. gebruikt; 19 October kwam de verbinding gereed. De lijn Pabean Sanoer den Pasar Tabanan werd vervangen door draad van 3.2 m.M. op houten palen. Deze werkzaamhe den duurden van 10 tot 22 October. Te Pabean Sanoer, den Pasar en Gianjar waren aangebracht Bell Blake toestellen. Tabanan en Lebih waren uitgerust met veld telefonen. De bediening van de stations geschiedde door telegrafisten aan wien waren toegevoegd soldaten der Infanterie. c. Diverse werkzaamheden. Bij de gevechten en marschen hadden de Genietroepen gele genheid tot het werpen van handbommen, het verbeteren en aanleggen van gemeenschapsmiddelen en het doen springen van muren. De muren van den Poeri te den Pasar werden gesloopt middels ladingen van 10 K.G. springgelatine ter lengte van 1 M. en verpakt tusschen wila's. De handbommen bevatten 0 28 K.G. springgelatine, de moreele uitwerking daarvan was groot. De verbetering van wegen bepaalde zich tot het maken van op- en afritten en het slaan van bruggen over waterleidingen en rivieren. Bruggen van groote lengte werden niet geslagen de lengte der bruggen wisselde af tusschen 4 en 19 M. Door de bevolking werden de volgende wegen verbeterd: Ven Pasar Tabanan en Gianjar Bone Blahbatoe Bon- lioe Soekawati. Yan af de landingsplaats tot aan de magazijnen der Admi nistratie, Genie en Artillerie en verder tot aan het bivak Sanoer werd een Decauville-baan aangelegd (1100 M.). Vcor het lossen en later voor het embarkeeren van personeel en goederen werden o.m. drijver vlotten gebezigd. De daarbij gezonden houten debarkementskleppen werden echter vervangen door bamboekleppen, die goed voldaan hebben. IV. Beschouwingen omtrent Personeel en Materieel. a. Personeel. De geest onder de genietroepen is steeds zeer goed geweest, of schoon van hen zwaren arbeid gevergd werd. De gezondheidstoe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 245