5
Den 19en September trok een colonne sterk ongeveer 70 of
ficieren, 1400 Europeanen, 1550 Inlanders en 60 paarden naar
Kesiman en Den Paser, voorzien van drie dagen versch en dub
bel gebakken brood zoomede 4 dagen overige vivres en gaba
voor 2 dagen.
Tevens werden de noodige slachtossen meegevoerd, aangezien
de aannemer alleen in de vaste bivaks versch rundvleesch zou
leveren.
Den 21 en September en volgende dagen werden naar Den
Paser weder vivres opgevoerd voor de aldaar gelegerde troepen
macht.
Versch brood werd dagelijks opgevoerd. Den 24en September
was de bakkerij te Pabecm Sanoer voltooid en kon het bedrijf
op de Bromo worden gestaakt.
Den 26en September werd de tocht van den Paser in de
richting Tabanan voortgezet, blijvende Den Paser bezet door 2
compagnieën van het 11de bataljon infanteiie.
De troepen werden van levensmiddelen enz. voorzien uit den
voorraad te Den Paser.
Versch brood werd dagelijks van Sanoer opgevoerd.
De mogelijkheid werd nagegaan om de noodige verplegings-
behoeften voor de te Tabanan verblijf houdende troepenmacht
met Inlandsche vaartuigen te vervoeren en ter reede Jahgangga
te ontschepen.
Aangezien bleek dat de reede aldaar hoogst onveilig was, de
eigenaars van prauwen weigerden daar te ankeren, en een
doorvoermagazijn te Jahgangga zou moeten worden opgericht,
werd van dat voornemen afgezien.
Den 2en October werd kennis bekomen van den voorgeno
men opmarsch naar Bangli en KloengkoengIn verband met
dit bericht werd onmiddellijk een bakkerij te Gianjar opgericht
en werden de noodige verplegingsmaatregelen getroffen voor
de aldaar te verwachten troepen.
De bezettingscompagnie van Singaradjawelke sedert 15 Sep
tember rekende op voet van oorlog te zijn, en op welke het
bepaalde bij artikel 9 sub le t/ni. 8, lOt/m. 15e en 17e van het
gouvernementsbesluit van 4 September 1906, No. 3 van toe
passing was verklaard, werd bij de expeditionnaire troepen