16 van Lebih werd door den chefarts in overleg getreden met den eskadercommandant. Het was nl. niet wenschelijk om lijders van Gianjar naar Sanoer overland te transporteeren wegens den langen duur en den minder gunstigen toestand van den weg. De weg van Gianjar naar Lebih1 uur gaans, was goed en voor vervoer van lijders per raderbaar „de Mooij" geschikt. Toen door den eskadercommandant werd verklaard dat het embarkement met behulp van de Marine te Lebih zou kunnen plaats hebben, werd de evacuatie van Gianjar langs dezen weg vastgesteld. Den 6en October vertrok de chefarts naar Lebihalwaar een emplacement werd uitgezocht voor het opstellen van een der medegenomen veldtenten. Deze tent zou moeten dienen om, wanneer een gunstig moment voor het embarkeeren zou moe ten worden afgewacht, de te evacueeren lijders tijdelijk een goed onderkomen te verschaffen. Te Gianjar alwaar de chefarts den 6en October 's morgens aankwam, was van af het begin der expeditie een bezettings compagnie gelegerd. Deze was ondergebracht in een groote hanenklopbaan. Men beschikte er over uitstekend drink- en badwater, de pri vaten bevonden zich boven stroomend water. Er was een zie kenzaal van bamboe opgericht en ingedekt met atap, bestemd voor 12 lijders. In dit gebouwtje bevond zich bovendien een operatiekamer, een kleine apotheek en een bureautje. De algemeene gezondheidstoestand was steeds zeer gunstig geweest. Sedert 2 dagen waren hier ook gelegerd twee compagnieën van het 18en bataljon. Deze troepen waren in ruime barakken ondergebracht terwijl men bezig was barakken te bouwen voor de colonne, die ver wacht werd. Met het oog op een mogelijk actie in Bangli en de aanwe zigheid van bijna de geheele expeditionnaire troepenmacht te Gianjar werd den Bevelhebber voorgesteld, het veldhospitaal van Sanoer naar Gianjar te verplaatsen en daarvoor de hanen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 304