16 e. Het in battterij stellen. "Wordt elk oogenblik verwacht, dat men in batterij zal kunnen komen, of wordt eerst eene voorbereidende stelling ingenomen, dan zal men met het achterstuk aan de vooraffuit verbonden marcheeren, dan wel in de voorbereidende stelling het achterstuk aanbrengen en verder de voetstukken voor opzet en vizierkorrel reeds plaatsenonder deze om standigheden is de tijd, voor het in batterij stellen benoodigd, voor het K. T. stuk gelijk aan dien voor dat van 7 c M. K. A. en, door het ge makkelijk stellen van de affuitschop, iets minder dan voor het V. S. stuk. Moet onverwacht uit de marschcolonne in stelling worden gekomen, dan geeft het afladen en plaatsen van het achterstuk eenig oponthoud, doch niet veel, daar in den hiervoor benoodigden tijd toch eerst moet worden afgespannen en het lamoen uitgenomen; dit geldt alleen voor complete bedieningontbreken er eenige manschappen aan de bediening, dan wordt bij het K. T. stuk uit den aard meer oponthoud veroorzaakt. f. Benoodigd aantal bedieningsmanschappen. Kan al voor de bediening van het in stelling staande stuk met minder manschappen worden volstaan, zoo is dit voor den marsch geenszins het geval, daar thans 4 stuksmuildieren aanwezig zijn, zoodat bij de be staande bediening per dier niet, zooals bij 7 c.M. K. A. en 7 c.M. L/14 Y. S., 2 man per dier ingedeeld kunnen worden. 2 man per stuksdier is zeer wenschelijk, om de dieren in moeilijk terrein en bij hindernissen behoorlijk te kunnen steunen en hulp te kunnen bieden, indien dieren storten, terwijl verder de kans, dat een der dieren tijdelijk en daarmede een onevenredig groot gedeelte der bediening moet achterblijven, bij 4 muildieren grooter is dan bij 3; stort bv. een dier met kanon, met wieg of met voorstuk, dan moeten 3 man achterblijven. In verband hiermede achtte de commissie indeeling van 8 bedienings manschappen noodig. Wel is bij 8 man bediening geen man meer beschikbaar bij de munitie- draagdieren, die het stuk volgen, doch zoo noodig kan door de bij de stuksmuildieren ingedeelde manschappen hulp worden verleend. g. Soliditeit van het materieel. Het materieel is bij deze proeven aanhoudend aan hevige schokken onderworpen geweest; vele malen sloeg het stuk om, waarbij kanon en wieg met steenen in aanraking kwamen. Noemenswaardige beschadigingen zijn niet voorgekomen." Opmerkingen a. Uit de proeven blijkt niet of voor het uit te zenden berggeschut gestreefd werd naar een kaliber 7.5 c.M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 336