22 waren, steeds behoorlijk hebben kunnen volgen. In de gevalle» dat de treinafdeelingen haar afstand tot de hoofdcolonne hadden, verloren, was zulks in hoofdzaak toe te schrijven aan de colonne- dragers die voor de treinafdeelingen marcheerden, waarvoor volgens de colonne-commandanten zulke overwegende redenen bestaan, dat hierin geen verandering was te brengen. Dit nadeel deed zich voornamelijk gevoelen bij het overwin nen van hindernissen. Het nemen daarvan geschiedt door dragers zeer langzaam, waardoor een opeenhooping ontstaat, terwijl zijv de hindernis gepasseerd zijnde, in versnelden gang den afstand trachten te herwinnen. Door de treinafdeelingen wordt een hindernis daarentegen zoo vlot mogelijk genomen en daarna door langzaam doormarcheeren, den nakomenden paarden de gelegenheid geboden om op te sluiten. Het gevolg van een en ander is, dat de treinafdeelingen haren afstand tot de dragers verliezen en deze eerst langzaam aan kunnen her winnen. Wel werd er over geklaagd, dat zooveel paarden gedrukt waren en daardoor tijdelijk niet geschikt om dienst te doen, Dit was vooral het geval na aankomst in het bivak te Pam- panoea, toen bij een door den 2den bevelhebber gehouden inspec tie op bruikbaarheid der treinpaarden bleek, dat van de 313 paar den er 60 ongeschikt, 80 voorwaardelijk geschikt en 173 geschikt waren om nog dienst te doen. Ha ongeveer een maand zwaren dienst gedaan te hebben was derhalve een kleine 20°/0 der paarden tijdelijk ongeschikt om te dragen. Hoewel het voorkomen van drukkingen bij draagdieren iets zeer gewoons en het percent drukkingen bij de treinpaarden in verband met de vele verrichte diensten in het geheel niet abnormaal hoog te noemen is, zoo kunnen voor de hier bedoelde drukkingen eenige bijzon dere oorzaken aangegeven worden. Deze oorzaken zijn. Ie. de wijze, waarop gedurende de marschen, vooral in het begin der expeditie in Boni en van de actie in Gfowa, de Trein gebruikt moest worden. De treinpaarden waren dagelijks 8 en meer uren, ja zelfs tot 14 uren toe, beladen, zonder dat gelegen heid bestond gedurende de marschen de paarden tijdens een rust van hun vrachten te ontdoen. De rusten toch waren te kort

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 34