43 kene aangehoord, voornamelijk wat door den Minister bij verschillende onderwerpen als zijn meening is gezegd. Nu heb ik voor mij zelf bijna altijd kunnen constateeren, dat de Minister en ik op verschillende pun ten hetzelfde denken en daarom verwondert het mij zoo, dat er op zulk een eenvoudig punt, waarover wij verleden Vrijdag reeds hebben gespro ken, zulk een afwijking tusschen het gevoelen van Zijn Excellentie en dat van mij kan bestaan. Ik bedoel het overleggen van bescheiden omtrent de gehouden proefnemingen en het aangeven van de prijzen waarvoor verschillende artikelen zullen worden aangeschaft. De Minister meent, dat de Kamer aan de kennisneming van die proeven weinig zou hebben, omdat zoo weinig leden verstand van deze zaken hebben, In de eerste plaats zou ik willen doen opmerken, dat dat voor zoovele wetsontwerpen geldt, waaromtrent toch rapporten op de grilfie worden nedergelegd. Ik wijs op hetgeen de Departementen van Oorlog en van Marine doen. Het Ministerie van Marine legt, als het te pas komt, over teekeningen van schepen, terwijl het Ministerie van Oorlog meer malen hetzelfde heeft gedaan met teekeningen van forten en versterkingen. Maar ook als de Minister vergaderingen der afdeelingen kon bijwonen, zou hij ondervinden, dat er verscheidene leden zijn noe zij aan de kennis komen, weet ik natuurlijk niet die over technische onderwerpen, Oorlog en Marine betreffende, wel degelijk een oordeel geven. Trouwens de bescheiden omtrent die proeven met geschut betreffen niet alleen cijfers en bestaan niet alleen in berekeningen, maar geven resultaten van allerlei aard, bij die proeven verkregen. Zij zullen waar schijnlijk ook wel de eindbeschouwingen bevatten en dat alles is zeer goed leesbaar en begrijpelijk, ook voor leden, die niet een opleiding als officier of speciaal als officier der artillerie hebben genoten. Geheim behoeven die proeven ook niet te zijn. Meermalen hebben wjjde heer Thomson wees er reeds op in tijdschriften de resultaten van proefnemingen, die op uitgebreide schaal in andere landen hebben plaats gehad, kunnen lezen. Ik wijs bij voorbeeld op de proeven, die in Portugal en in Spanje zijn genomen en waarvan ik de uitkomsten in de Internationale Revue heb gelezen. Wat de prijzen der artikelen betreft, deze geeft de Minister niet, omdat hij meent, dat anders bekend zou worden hoeveel munitie wij zullen aanschaffen, hetgeen hij verkeerd zou achten. Dat begrijp ik inderdaad niet. De opgave kan toch geschieden, geheel onafhankelijk van den voorraad, dien wij noodig hebben en die voorraad kan elk oogenblik gewijzigd worden. En ik zou willen opmerken, dat men toch wel een voorraad zal aanvragen die voldoende geacht wordt en wij ons toch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 363