44 niet zullen vleien dat wij in Indië sterker staan als die hoeveelheid met bekend is, of wij met minder zouden kunnen volstaan omdat een eventueele vijand met weet hoeveel projectielen wij hebben. Maar, Mijnheer de Voorzitter, dat is voor mij niet de hoofdquaestie. e er verleden Vrijdag reeds op gewezen, waarin mijn hoofdbezwaar bestaat. Ik zal volstrekt niet zeggen, dat de proefnemingen, in Indië gehouden, met zullen hebben aangetoond, dat inderdaad het geschut, dat de Minister heeft voorgesteld, goed voldaan heeft; op gezag van den Minister neem ik gaarne aan, dat het inderdaad gebleken is dat het geschut goed is. Maar het is ons te doen om op het oogen blik het beste te hebben wat op dit gebied bestaat en nu was mijn hoofdbezwaar, dat mT aÏ x. ,WjjZe' Waar°P gehandeld is> niet de zekerheid heeft, dat inderdaad het beste verkregen zal worden. Ik heb verleden Vrijdag enkele aanwijzingen van andere landen gege ven en de heer Thomson heeft dat hedenmiddag herhaald over de artil leriebewapening na 1901; de Minister onderstelde toen, dat die landen met vrij zouden zijn geweest. Maar ik geloof niet, dat de Minister dat zoude kunnen bewijzen en bovendien is het een heel gevaarlijk argument, want men zou datzelfde argument tegen ons kunnen keeren en zeggen men schaft in Nederland altijd geschut en projectielen van Krupp aan en dus is Nederland niet vrij - en dit zouden wij toch geen van allen wi len toegeven. De Minister zeide echter ook een ander woord, n.l.ik wi geen schroefsluiting dat is het systeem-Schneider. Als die uitspraak ïnderdaad gebaseerd was op proefnemingen, zou ik voor die meening alle respect hebben. Maar nu dat niet het geval is, kan ik mij toch moei lijk daarbij nederleggen en ik zou er zelfs op willen wijzen - de Minister za dat evengoed weten als ik-dat men op het oogenblik bij de artillerie van het leger hier te lande bezig is proeven te nemen met houwitsers van net systeem-Schneider. V anneer dan ook de toestand niet verandert, dan gevoel ik er heel veel voor te stemmen voor het amendement van den heer Thomson. Maar ik wi den Minister nog een voorslag doen; de Minister zal daaruit zien, dat ik de verwapening op zich zelf gaarne wil en bovendien, dat ik in hem a s regeenngspersoon een groot vertrouwen heb en wanneer ik in derdaad dat vertrouwen niet in hem had, zou ik mijn voorstel niet doen. k zou den Minister n.l. willen voorstellen en wanneer hij daarin toestemt zou ik met den post zooals deze is aangevraagd, kunnen medegaan een commissie van deskundigen te zenden naar verschillende fabrieken die naam hebben op het gebied van geschutfabricage en dat die com missie zich bij die fabrieken ernstig zou overtuigen van hetgeen zij op het gebied van veld- en berggeschut kunnen presteeren. De commissie zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1909 | | pagina 364