59
Nu heeft de geachte afgevaardigde uit Rotterdam, aan het slot van
zijn rede, een woord gesproken waarvoor ik hem hartelijk dank zeg.
Hij heeft gezegd groot vertrouwen in mij te stellen hij zegt te willen
gelooven, dat wij goed geschut krijgen en dat in dat verslag, dat hem niet
bekend is, werkelijk gedocumenteerd en gemotiveerd is aangetoond, dat
dit geschut goed is. Maar, zegt de geachte afgevaardigde, gij weet
niet dat gij het beste hebt wat op dit oogenblik te krijgen is, en met
minder moogt gij u niet tevreden stellen. Benoem een commissie, die
de verschillende werkplaatsen langs gaat om zich op de hoogte te stellen.
Nu wil ik hierop antwoorden. Bij het geschut dat Krupp leveren
zal blijkt, dat, zooals ik met een enkel woord uit de prijsopgave voorlas,
het allerbeste en het allernieuwste, dat op dit oogenblik op technisch
gebied verkrijgbaar is, wordt toegepast. Dat zal worden beproefd door
deskundigen, die door den legercommandant daarbij zijn aanbevolen.
Daarom komt het mij voor. dat wij waarborgen hebben als wij handelen
overeenkomstig mijn voorstel; niet alleen dat wij dus goed geschut
krijgen, maar wij krijgen inderdaad het bes te dat op dit oogenblik te
krijgen is; zoover als de geachte afgevaardigde uit Rotterdam, kan ik
daarom niet gaan, doch ik wil aan een commissie, voordat de bestelling
gedaan wordt zeer ernstig de vraag voorleggen, of naar haar oordeel nog
eenige twijfel te dezen opzichte kan bestaan, en indien naar haar oordeel
te dezen opzichte eenige twijfel bestaat, welnu, dan zal ik handelen, zooals
cle geachte afgevaardigde uit Rotterdam in overweging geeft en die com
missie dien twijfel eerst doen opheffenvoordat de bestelling gedaan wordt.
De heer Thomson: Op het allerlaatste oogenblik voordat wij tot stem
ming zullen overgaankrijgen wij van den Minister enkele gegevens,
waarop wij ons oordeel nu zullen moeten vestigen. In de Memorie van
Antwoord was die overlegging nog geweigerd.
En die enkele gegevens zouden betreffen een vergelijkende proef, die
in het jaar 190S zou hebben plaats gehad. Welke vergelijkende proef
dat is en waar de uitkomsten daarvan te vinden zijn, daaromtrent ver-
keeren wij volslagen in het duister. Bedoelt de Minister hier de commis-
sie die werkzaam is geweest ter beproeving van het snelvuurgeschut, dat
aan Holland zou worden verstrekt Ik weet het niet. Ik weet wel, dat, toen
in 1903 hier de aanvrage voor Nederland ter sprake kwam, te recht
van deze zijde der Kamer daartegen ernstige bedenkingen zijn geopperd
op grond van het onvolledige van de toen beschikbaar gestelde gegevens.
Schietproeven van behoorlijken omvang, zoodat de ballistische eigen
schappen tusschen verschillende stelsels zouden worden vergeleken, hebben
in elk geval niet plaats gehad. De Minister heeft alleen gezegd, dat er