71
Ehrhardt dus niet genomen ornaat men het systeem niet wilde, daarna
werd Ehrhardt op zij gezet, omdat Krupp het immers ook had.
En hoe is het bij Koloniën gegaan? Er zijn door Krupp affuiten ge
leverd en naar Indië gezonden, die toen nog niet die gewijzigde inrichting
hadden. Krupp heeft ze later wel terug genomen, maar eerst is het
verouderde systeem gestuurd. De commissie is er niet bijtijds bij ge
weest om te zorgen dat men in eens het goede kreeg. En nu zegge men
niet: op kosten van Krupp is dat materieel weer teruggenomen, en tweemaal
noodeloos vervoerd over zee, immers die kosten zijn door het Rijk betaald.
Inlusschen, thans neemt Oorlog het m. i. juiste standpunt in. Wij
wenschen mededinging. De Minister van Koloniën is er, dunkt mij, nadat
ik nog eens heb nagelezen al hetgeen daaromtrent is gezegd, na aan toe
om eveneens dit onbevangen standpunt te gaan aanvaarden. Mij dunkt,
tegenover de richting van zijn ambtenaren, is hij geneigd om te erken
nen, dat mededinging heilzaam, ja noodzakelijk is.
Eu zooals ik reeds in den aanvang heb gezegd, in aansluiting aan
generaal Staal, bij deze zaak is het verschil in kosten te miniem om
's Ministers keuze ten voordeele van Krupp te wraken. Zooals uit de stukken
blijkt, slaat de kostenbalans over ten voordeele van Krupp, indien men
maar goed rekent met den prijs der munitie, die bij Krupp goedkooper
is dan bij Ehrhardt, terwijl juist deze laatste, daar ieder jaar munitie
verschoten wordt, veel gewicht in de schaal legt. Maar dit bewijst niets
tegen den door mij gestelden regel, dat men moet streven naar een zelfde
standpunt voor de verschillende Departementen van algemeen bestuur.
Ik geloof ook, dat dan de deskundigheid van de te benoemen com
missie beter gewaarborgd kan zijn.
Het zal veel gemakkelijker zijn om slechts één commissie van 6 of 7
officieren te krijgen, waarbij men kan kiezen uit al de vakmannen, èn
van Oorlog èn van Marine èn van Koloniën, dan om drie zulke commis
sies te vormen. Natuurlijk kan men voor Koloniën wel eenigszins andere
vakkunde en technische eischen stellen en ook voor de marine enkele
dingen anders willen hebben dan voor de landmacht; die punten kunnen
dan aangewezen worden; maar dat doet niets af tot de keuze van de
personen van de commissie. Waar officieren en ingenieurs in het alge
meen toch maar dilettanten kunnen zijn tegenover de fabrikanten, is er
heel veel voor te zeggen om door de vorming van slechts één commissie, kans
te hebben om de noodige kenners van het vak te vinden, die noodig zijn
om de commissie in staat te stellen onafhankelijk te zijn van den door
den Minister van Marine vooropgestelden en door mij gewraakten factor
van onbepaald vertrouwen. Ook is er presumtie dat de officieren van de
artillerie van de landmacht grooter contingent zullen kunnen leveren