77
Indiè uitgezonden proefgeschut, naar aanleiding van het later bekend ge
worden Rapport betreffende de schiet- en rijproeven met het uitgezonden
proefmaterieel (Extra-Bijlage, No. 16, I. M. T.) wijzigingen aangebracht
worden. Ook kan het kanon in stede van eene schroef-, een wigsluiting
[Leitwelle] verkrijgen, terwijl het gewijzigde gedragen kanon in ballistisch
vermogen het bereden veldkanon nabij kan komen, hetzelfde kaliber kan
hebben en met. hetzelfde projectiel (andere huls) uitgerust kan worden. Te
vens kan het door zoo licht mogelijke lasten, de grootst mogelijke mobiliteit
verkrijgen en door het groote ballistisch vermogen slechts te bereiken
door het toepassen van den ballastmantel de grootst mogelijke uitwerking
van het G. K. schot of eventueel van oen eenheidsprojectiel.
Dit gedragen kanon zou dan geschikt zijn in den strijd in vereeniging
met en naast den bereden veldvuurmond op te treden, waarvan bij berg-
geschut, door het groote verschil in schootsverheid, geen sprake kan zijn.
Men stelle in verband met de uitlatingen van den Minister dien ka
pitein nu ook in de gelegenheid zijne denkbeelden te verwezenlijken,
gelnkt het hem zijn desiderata te bereiken, het Leger kan er niet dan
baat bij vinden.
Mocht het stuk werkelijk aan de verwachtingen en naar billijkheid te
stellen eischen bij eene nauwgezette en ernstig gemeende beproeving vol
doen, dat dan deze geschutsoort voor invoering bij het Indische Leger
bij de voorgestelde verwapening nog in aanmerking kome. Het Leger
kan dan de genoegdoening smaken in het bezit te zijn van geschut
speciaal voor dat Leger door een Indisch officier ontworpen.
Hier gelde: fair play and a fair chance!
Al moge bij de beproeving door de commissie blijken, dat de nage
streefde desiderata niet bereikt werden, dat het geschut om goed gemoti
veerde, doorslag gevende redenen niet voor eene invoering in aanmerking
kan komen, Legerbestuur, Indische Regeering en Opperbestuur smaken
dan toch de voldoening het pogen gesteund en aangemoedigd, de verwe
zenlijking mogelijk gemaakt te hebben.
Het stellen van een dergelijk antecedent lean niet anders werken dan
als eene levendige aansporing voor hen, die studielust en werkkracht be
zitten en in het belang van het Leger deze daadwerkelijk wenschen aan
te wenden om voor dat Leger tot belangrijke technische verbeteringen
te geraken.
Men roeie hiermee uit de zich bij velen gevestigd hebbende overtuiging:
„Begin niets nieuws, maak je niet moe of warm voor iets er wordt toch
geen gehoor aan geschonken"
Weg met elk gevoel, dat ook maar in het geringste zweemt naar
animositeit.