68
en tachtig gulden), en voor de onderluitenants en Europeesche
onderofficieren f 30 (dertig gulden) 's maands
7e. dat aan de officieren en adjudant-onderofficieren, alsmede
aan de onderofficieren, beneden den graad van adjudant-onder
officier, die een maandelijksch traktement genieten, een entree
de campagne wordt toegekend bedragende:
voor een generaal majoor
voor een kolonel
voor een luitenant-kolonel
voor een majoor
voor een kapitein
voor een len luitenant
en voor een 2en luitenant en onderluitenant
voor een adjudant-onderofficier
voor een onderofficier op maandelijksch traktement
beneden den graad van adjudant onderofficier
8e. dat de evenbedoelde entrée de campagne gedurende de
expeditie door denzelfdeu persoon slechts eenmaal wordt genoten,
en bij latere bevordering van dien persoon niet wordt verhoogd,
terwijl evenzoo de sub 6e vermelde toelage voor gehuwden aan
dezelfden persoon over dezelfde maand slechts eenmaal wordt
toegekend
9e. dat de officieren, onderluitenants, onderofficieren en min
deren der aan de expeditie deelnemende compagnie maréchaussee
tijdens hunne verpleging op voet van oorlog dezelfde inkomsten
zullen genieten en ten opzichte van de kleeding dezelfde rechten
zullen hebben als voor hunne rang- en graadgenooten van het
koips maiéchaussée in het gewest Atjeh en Onderhoorigheden
is aangegeven bij het besluit van 28 November 1898 No. 17 f1);
10e. dat als indemniteit voor schrijfbehoeften wordt tegoed'
gedaan per maand:
aan den Chef van den staf, inclusief den topographischen dienst
f 75- (vijf en zeventig gulden), aan den Commandant der
Genietroepen f 15.— (vijftien gulden), aan den Chef der In
tendance f 75. (vijf en zeventig gulden), aan den Chef over
den expeditionnairen geneeskundigen dienst 15.— (vijftien
gulden),
f 400.—
350.
300.-
275.-
250.
200.—
175.—
100.-
(1) Noot v/d. v. 0. Algemeent Order 1819 No. 3.