90
Benedenstrooms bleven echter eenige doesoens in verzet, met
het ongunstige gevolg, dat pogingen, om den omslachtigen
vivresopvoer over Limboer (Merangin) te vervangen door opvoer
te water langs de Tabir, mislukten.
De hoofden, die het verzet in het gebied nog gaande hielden,
waren Rio Depati van Rantau Pandjang, Hadji Sidik en Rio
Seboel, die met kleine benden onze patrouilles den 8en en 9en
November nog in hinderlagen deden vallen,- waarbij wij opvol
gend 1 dooden, 1 gewonde en 5 gewonden bekwamen, delaatsten
tengevolge van één salvo van ±8 schoten.
Deze bende maakte ook gebruik van randjoes, doeri's en
valsleuven om het onze patrouilles lastig te maken; bij de
hinderlaag van den 8en November viel zelfs een valblok uit
een boom tusschen de troepen, zonder echter letsel te veroorzaken.
Ten einde meer druk op de hoofden te kunnen uitoefenen
werd Oelak Makam door een patrouille bezet, met het gevolg,
dat een groot deel der bevolking met de hoofden zich onder
wierp, waarop het bivak verplaatst werd naar Doerian Poelau
tegenover de woning van Rio Seboel.
Deze onderwierp zich nu; zijn onderwerping werd aangeno
men, nadat hij een waarborgsom van 250 doll, had gestort.
Wegens de beschieting van de patrouilles in November werd
Rantau Pandjang met een geldboete van 250 doll, en inlevering
van 25 goed bruikbare geweren gestraft en doesoen Seling met
100 doll, en 10 geweren met de bepaling, dat voor elk niet inge
leverd geweer de boete met 50 doll, zou worden verhoogd.
Voorts werd in verband met de omstandigheid, dat noch
van den rio depati van Rantau Pandjang wegens zijn verwant
schap met zijn afgetreden voorganger, noch van de bevol
king uit vrees voor laatstgenoemde, betrouwbare berichten
omtrent diens verblijfplaats konden worden verwacht, ter
wijl het bekend was dat deze ex-rio zich meermalen met
Hadji Sidik in het Rantau Pandjangsche had opgehouden, dooi
den waarnemenden civiel gezaghebber, den kap. W. Beijerinck
aan den rio depati van Rantau Pandjang medegedeeld, dat zijn
gebied in drie patrouillestrooken zou worden verdeeld, waarin
zich onafgebroken patrouilles zouden bewegen, die op onver
wachte tijdstippen, over dag en vooral des nachts de bosschen,