92 De stelling werd door een honderdtal Djambiërs hardnekkig verdedigd, doch doordat de onzen langs beide oevers tegelijk voorwaarts rukten en elkander daardoor konden ondersteunen moest de vijand na een strijd van een half uur zijn positie prijs geven. De loopgraven waren overigens goed aangelegd, ingericht voor staande schutters en voorzien van schietkokers, terwijl het terrein er voor door randjoes, valsleuven, enz. voor de onzen vele moeilijkheden opleverde. Niettemin kwam de colonne er met drie gewonden af, liet de vijand daarentegen 6 dooden met hunne wapens liggen. De ongunstige gezondheidstoestand van den troep was oor zaak, dat eerst den 27en November een excursie kon worden ondernomen naar het Tantangebied, waarvan enkele hoofden uit vrees voor den zich aldaar ophoudenden kleinzoon van ex- Sultan Taha, Raden Hamzah, zich nog niet bij den controleur, die sedert Augustus 1902 met de bestuursaangelegenheden in het Merangin- en het Mesoemeigebied was belast, met stand plaats Limboer, hadden gemeld. Thans boden alle hoofden hunne onderwerping aan, hetgeen eveneens het geval was met dp hoofden van Tanah Renah en Moeara Pantjoe, toen de controleur in December .hun gebied bezocht. Door de bezetting van Bangko en Rantau Pandjang en ook door den gunstigen politieken toestand benedenstrooms was Limboer zelf tot niet veel meer dan een doorvoerpost voor beide ge noemde posten terug gebracht. Bouen-Tambesi. Den 22en en 23en Maart rukte van uit Soeroelangoen onder den kapitein van Delden in twee gedeel ten een colonne van 3 officieren, 100 bajonetten en 110 dragers naar de Boven Tambesi (doel: doesoens Sikantjing en Moeara Kasiro). Bovenstrooms Limboer was de bevolking uit de doesoens ge vlucht, werden langs de rivier vele loopgraven aangetroffen en werd de colonne op verschillende plaatsen beschoten met het gevolg, dat wij drie gewonde dragers kregen. Toen nu de colonne, die een gedeelte der vivres onder dek king van 30 man te Poeloe Bceajo had achter gelaten en dus

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 104