93
nog 70 bajonetten sterk was, den 29en Maart naar doesoen
Tandjong Gagah oprukte, waar tegenstand verwacht werd,
stuitte de voortroep plotseling op 15 pas op loopgraven,
die later bleken Tandjoeng Gagah te ontsluiten, en waaruit hevig
vuur ontvangen werd.
De voortroep nam stelling in tirailleur-linie, gaf vuur en
verdreef daarmede den vijand, niet echter voor deze ons een
gesneuvelde en 1 officier en 4 minderen aan gewonden had
toegebracht.
Hij hield bovendien in onmiddellijk daarachter liggende loop
graven stand, die nadat ze in het front en door een door bedekt
terrein omtrekkende groep werden aangegrepen, ontruimd wer
den, waarbij wij nog twee door den vijand en twee door rand
joes verwonden bekwamen.
De vijand liet 10 dooden en 12 voorlaadgeweren achter.
Den volgenden dag werd nog in Tandjoeng Gagah verbleven
doch daarna naar Soeroelangoen teruggekeerd.
De berichten uit de bovenstreken bleven intusschen ongun.
stig luiden en zouden zich daar benden verzamelen o. a. met
het doel onzen post te Moeara Limoen aan te vallen.
Het was dan ook hoog noodig, dat die streken blijvend
bezet werden, waartoe den 24en Juli een colonne uitrukte ter
sterkte van
1 kapitein,
3 luitenants,
120 bajonetten (Amboneezen en Europeanen),
1 sergeant-opnemer,
1 officier van gezondheid met ambulance,
4 man genie.
Trein
1 adjudant-onderofficier-kwartiermeester,
3 minderen en
122 dwangarbeiders.
Commandant der colonne was de kapitein F. Kilian.
Deze bezette den 3den Augustus Moeara Enom, van waar
in verschillende richtingen werd gepatrouilleerd, terwijl de
vijand van tijd tot tijd het bivak beschoot, zonder ons verlie
zen te berokkenen. Den 26sten Augustus werd door deze co-