95
De vijand bleef de onzen echter van de overzijde der Tam-
bësi uit een loopgraaf vrij krachtig onder vuur houden.
Een patrouille van 8 man werd daarheen gezonden en deze
gelukte het de schutters te verrassen, van wie er 11 werden
neergelegd; een uitgezette hinderlaag bracht den vijand nog
eon verlies van 3 man toe.
In de doesoen werd een in goeden staat verkeerende ijzeren
vuurmond 7 cM. V. L. met Engelsche merken gevonden en
vernietigd.
Tot Bringin Sanggoel bleef het terrein nu veilig en konden
de vivres door de bevolking worden opgevoerd.
Door een hoofd van Batin VIII werd den controleur te Soeroe-
langoen een schrijven overhandigd van Taha, gericht aan de
hoofden van de Boven-Tambësi, waarin deze tot den strijd tegen
het Gouvernement aanzette en bevel gaf alle doesoens, die in
onderwerping gekomen waren, te verbranden.
Dergelijke brieven zouden ook gezonden zijn aan Pangeran
Toemenggoeng en aan de hoofden in de Tabirstreek.
De patrouille bleef tot den 19en te Ma Siau en keerde toen
naar Bringin Sanggoel terug.
CDoeara-Tebo. Daar het gebleken was, dat van uit Moeara
Tambësi onze invloed aan de Boven Batang Hari zich slechts
zeer onvoldoende kon doen gelden, waardoor dit gebied een
veilige schuilplaats bleef opleveren voor de vijandig gezinde
vorstentelgen, werd tot bezetting van Moeara Tëbo besloten,
op welke plaats tevens een controleur zou worden gevestigd:
zooals elders voor de aanraking met de hoofden en de be
volking.
Onder leiding van overste Christan zelf vertrok daartoe den
6en Mei 1902 een compagnie (commandant de kapitein J. J.
J. M. Oosterman) materialen voor een bivak en vivres mede
voerende.
Den 8en Mei werd de Tëbomonding bereikt en nadat een
geschikte plaats nabij den linkeroever aan de Batang-Hari
was gevonden, onmiddellijk met den bivakbouw begonnen, zoo
dat den 14en alles aan den wal gelegerd kon worden.
De kampongs Manggoen Djaja en Panjananan in de onmiddel
lijke nabijheid gelegen waren bij aankomst bewoond, doch eenige