98 aan aanvragen om aau vulling te kunnen voldoen te Palembang gelegerd was, een tweeden tocht van Palembang, over Soeroe- langoen en Tandjong (Rawas) werd ondernomen naar het bron- gebied van de Batang Asei en de Tambesi, waar na geringen tegenstand, hoewel de vijand als vrij talrijk werd opgegeven 100 geweren in het laatst van September Sekaladi werd bezet. Met de bevolking werd zeer weinig aanraking verkregen en voortdurend bleven vijanden zich in den omtrek van het bivak ophouden om het nagenoeg dagelijks te beschieten. Hoewel herhaaldelijk hinderlagen werden gelegd en patrouil les in den omtrek werden gemaakt, kon hieraan in de eerste maanden geen einde worden gemaakt. De troep had hier vele zieken, er werden o. a. den 21en Novem ber 51 militairen geëvacueerd. Ten einde het overzicht van het gebruik der troepen te ver gemakkelijken volge thans een opgave, die den toestand op het einde van 1902 weergeeft. a. Te Moeara Tambesi: 1. Het detachement van dien post, waarvan een officier en 75 man te Limboer (Merangin) en tijdelijk een detachement te Goeroen Moeda. 2e. de staf van het 2de Bataljon Infanterie, 3e de E. A. Officier van gezondheid der in het Bjambische ageerende troepen, 4e. de commandant en administrateur van den trein. b. Te Soeroelangen (Djambi): De 4de Compagnie van het 2de Bataljon Infanterie met een detachement te Moeara Limoen. c. Te Limboer (Merangin): le. zie onder a. 2e. het detachement genietroepen. cl Te Rantau Pandjang: De le. Compagnie van het 2de Bataljon Infanterie. e. Te Moeara Mesoemei (Bangko): De 3e Compagnie van het 2de Bataljon Infanterie. f. Te Moeara Enom: Een detachement van 3 officieren en 100 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 110