99
(f eu g gevormd van de mobiele colonne van Palembang)
In. Te Moeara Tëbo
De 2de Compagnie van het 2de Bataljon Infanterie.
i. Te Djambi:
Het detachement van dien post.
j. Te Sekaladi:
De reserve Amboneezen aangevuld tot 4 officieren en 172
minderen.
De leiding in de gebieden van actie was,
aan de Boven-Batang Hari (Moeara Tëbo) in handen van den
kapitein van Rietschoten,
aan de Boven-Merangin en de Tabir van den luitenant-kolonel,
commandant van het 2e Bataljon Infanterie, A. E. B. N. Otken,'
aan de Boven-Tambesi van den kapitein van den Generalen
Staf' J. P. Michielsen,
te Sekaladi van den kapitein H. J. van Bremen.
Behalve hetgeen hier met betrekking tot de leiding werd
vermeld, diene nog, dat bij afwezigheid van den gewestelijk
militairen commandant, de commandant van het 2de Bataljon
belast was met het commando over alle in het Djambische
ageerende troepen. Later werd voor dezen „Commandant der
Ageerende troepen in het Djambische" een instructie uitgegeven,
waarvan de voornaamste der algemeene bepalingen zooals die
medio 1903 luidden, als bijlage V zijn opgenomen.
Aan het einde van het jaar 1902 naderde het tijdstip waarop
de militaire commandant Christan, die tot nu toe de leiding
in handen gehad en het grootste gedeelte van het werk voltooid
had, zijn taak moest overgeven.
Den 6den December 1902 bevorderd tot kolonel en geroepen
tot een Afdeelings-Commando op Java, werd als zijn opvolger
aangewezen, de luitenant-koionel T. H. van Haeften, die in
Februari 1903 optrad. (Zie bijlage YI
1903, Inmiddels was het jaar 1903 met een belangrijke schre
de voorwaarts ingeleid n.l. met de bezetting van de welvarende
en volkrijke gebieden van de Tëbo en van haar rechter zijrivier
de Boen go.
Reeds den 29en December 1902 was daartoe van Moeara
Tëbo opgevoerd een colonne ter sterkte van 4 officieren, 1